212 spreking van het Rapport van het Nederlandsch Landbouwcomité, door Hoff mann. Bij de behandeling van genoemd rapport komt de vraag ter sprake van de rechten, die de eigenaar op den grond heeft, en de noodzakelijkheid om in dat eigendomsrecht in te grijpen. Deze aantasting van den eigendom was weer iets geheel nieuws voor onze bevolking. Ruilverkaveling is betrekkelijk gemakkelijk te definieeren, maar een definitie geeft niet een idee van al hetgeen de ruilverkaveling in haar werkingsfeer betreft. Geeft het artikel in deze aflevering het verband met het natuurschoon, en de veranderingen die hierin teweeg gebracht kunnen worden, hoeveel meer terrei nen zijn er zoo niet te noemen en te beschrijven. Hoeveel rechten, zakelijke en persoonlijke, worden door ruilverkaveling opge heven, en tot geschiedenis gemaakt? Hoeveel begrippen moeten worden gewijzigd voor de ruilverkaveling zoo wei nig de rechtsgedachte aantast als de onteigening. Sinds 1851 geldt de Onteigeningswet, waaraan men gewend geraakt is; men ziet zijn grond onteigend en betaald, en meestal voor een ander doel gebruikt; aanleg van wegen, kanalen, enz. dus voor publiekrechtelijke diensten. Bij ruilverkaveling ziet het er geheel anders uit. Boer A raakt enkele perceelen kwijt; we nemen aan, dat hij hieraan zeer ge hecht is; en ziet ze in gedachte het volgend jaar in gebruik bij B, van wien hij eenige perceelen vreest te krijgen, die hij wantrouwend beziet. Dit ingrijpen in zijn eigendom ziet hij nog als een zaak tusschen individueele personen, opgelegd door een meerderheid, en als iets geheel anders dan het ingrijpen van de Onteige ningswet. Maar is het verwonderlijk, dat men nog vreemd staat tegenover de ruil "'er- kaveling, nu deze nog zoo nieuw is en de resultaten nog niet algemeen met eigen oogen aanschouwd en gewaardeerd zijn? Is het niet een mooi resultaat, dat na de jaren van voorbereiding door de Nederlandsche Heidemaatschappij, en de uitgevoerde ruilverkavelingen, de bezwaren, gebaseerd op het „eigendomsrecht", minder worden; dat men met dit ingrijpen in den eigendom in het algemeen be lang vertrouwd is geraakt? Deze functie van den eigendom, dat deze naast rech ten ook verplichtingen meebrengt, wordt men zich meer en meer bewust; een ver andering in de 50 jaren van ons Tijdschrift op te merken, een evolutie in de ge dachten over eigendom. Zeer veel is hierover te citeeren uit het omvangrijke boek van Prof. Diepen horst: „De eigendom", waarin de geschiedenis van den eigendom wordt bespro ken, van de grijze oudheid tot het heden; van de uitspraak: „Propriété c'est le vol", tot de uitspraak van de staatslieden van dezen tijd. Werkt dus de ruilverkaveling mee aan den ombouw van de maatschappelijke begrippen over eigendom, en verschuift ze de ideeën, die tot nu golden, naar het verleden toe, zoo heeft ook de Markenwet van 10 Mei 1886 in eigendommen in gegrepen, en „geschiedenis" gemaakt van wat lang bestaande rechten en toe standen waren. (Wordt vervolgd.) v. d. W.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1940 | | pagina 220