RECHT EN ADMINISTRA TIE.
224
Gedachten over vernieuwing van het Kadaster.
Voordracht gehouden door Prof. J. M. Tienstra,
Hoogleeraar aan de Technische Hoogeschool te Delft,
op 12 October 1940 in de vergadering van de Ver-
eeniging voor Kadaster en Landmeetkunde te Utrecht.
Het is ongeveer 70 jaar geleden, dat de eerste hermetingen bij
het Kadaster werden uitgevoerd en sinds dien is menige andere
gevolgd. Elke hermeting echter moet als een op zich zelf staande
gebeurtenis worden beschouwd: er is geen sprake van een plan.
waarvan deze hermetingen onderdeden zijn, terwijl evenmin de
verschillende hermetingen volgens vaste beginselen werden uitge
voerd. De totstandkoming, zoowel als de wijze van uitvoering kun
nen niet losgemaakt worden van de personen der uitvoerders, of
adspirant-uitvoerders
Uit het vorenstaande moet men niet opmaken, dat die her
metingen niet nuttig zijn geweest. Integendeel, zij waren het bijna
alle wel. Ten eerste omdat zij een belangrijke technische verbete
ring van het Kadaster beteekenden, maar ten tweede, omdat zij
van groot belang waren voor de scholing van het landmeterscorps.
Langs de hermeting voltrok zich voor een belangrijk deel de evo
lutie van het technisch kunnen.
De stand van zaken is momenteel zoo, dat wanneer gegeven is:
a) wat opgemeten moet worden,
b) waarvoor de resultaten moeten dienen,
de landmeetkundige techniek zorgen kan voor een behoorlijk re
sultaat.
Wanneer een hermeting moet worden uitgevoerd, levert de
landmeetkundig technische zijde van het werk geen moeilijkheden
op, die niet overwonnen kunnen worden. De kennis en de prac-
tische vaardigheid hiervoor noodig, heeft het landmeterscorps zich
in zeer voldoende mate eigen kunnen maken in de 70 jaren, die
ons van de eerste hermetingen scheiden.
Is hier dus sprake van een zeer beslisten vooruitgang, die tot
een volkomen bevredigenden stand van zaken heeft geleid, geheel