230 lijk, cultuurgrenzen. Ook moeten naar mijn meening belangrijke ter reinsveranderingen, zooals bv. ontginningen en bebosschingen op de kaart worden voorgesteld, ook al betreft dit terreinen, die aan één eigenaar toebehooren. Dit laatste kan zich uiteraard beperken tot wegen en belangrijke terreinbijzonderheden zooals slooten, gebou wen, gebruiksgrenzen, etc. Het is hier, dat de kartografische taak eischen stelt. In de doelstelling van het Kadaster dient dit punt dus te worden vermeld. Cultuurgrenzen en hypotheekgrenzen eischen eenig extra toezicht. In een hermeten terrein is dit evenwel zeer eenvoudig tot stand te brengen. Thans kom ik tot het voor mij neteligste punt, n.l. het wezen van de administratie zelf. Ik heb het gevoel hierover niet met vol doende autoriteit te kunnen spreken, echter wil ik het er op wagen, U mijn zienswijze daaromtrent te ontwikkelen. De tegenwoordige administratie, zooals ik die zie, is de ambte lijke interpretatie van beschikbare gegevens. Dat het ambtelijke apparaat, waaraan dit is opgedragen, „Hypotheken en Kadaster" is, is van ondergeschikte beteekenis; dit is slechts een kwestie van opportuniteit: het is gemakkelijk dat het zoo is. In wezen is het Kadaster een ambtelijke instelling om ten gerieve van Overheid en maatschappij een gaarne zoo juist mogelijk samenvattend overzicht te geven van den eigendomstoestand (andere rechten als dat van eigendom daargelaten). Om het karakter van de administratie dui delijk te doen zien, merk ik op, als illustratie, dat ik er geen bezwa ren in zie, een verjaring toe te passen of een grens te redresseeren. Bij de discussies gevolgd op de inleiding door Mr. K. Bes over „de juridische beteekenis van kadastrale landmeetkundige opne mingen", gehouden ter gelegenheid van den juridischen vacantie- cursus van de N. L. F., noemden verschillende aanwezigen dit „rechtertje spelen". Als dit zoo is, speelt de hypotheekbewaarder zijn leven lang rechtertje. In wezen is het toepassen in het Kadaster van een verjaring en het interpreteeren van een acte toch volkomen hetzelfde. Ik wil me dus geheel houden aan het bovenomschreven karakter van de administratie. Hiermede geef ik volstrekt niet te kennen, dat er niets beters mogelijk zou zijn, maar dit laat ik buiten be schouwing. Waar het op aan komt is, dat ik de consequenties van dezen stand van zaken wil aanvaarden, omdat mij toelijkt, dat dit het verstandigste is.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1940 | | pagina 238