233
de mogelijkheid van het verkrijgen van een schoone lei door toe
passing van hetgeen door den heer Gorter is gesuggereerd.
Ik meen met de gegeven uiteenzettingen in groote lijnen de mo
gelijkheid te hebben aangetoond om eenvoudig en goed tot ver
nieuwingen bij het Kadaster te geraken. Voor zoover ik er over
kan oordeelen, sluit de ontwikkelde gedachtengang in zich zelf en
is logisch.
Het wordt hoog tijd de vernieuwing van het Kadaster syste
matisch aan te pakken en volgens een weloverwogen plan daaraan
te werken.
Wat naar mijn meening binnenkort gedaan moet worden zijn o.a.
de volgende dingen:
a) Het van Regeeringswege vastleggen van een doelstelling
voor het Kadaster, zoo mogelijk in den zin als ik ontwikkeld heb.
b) Het vaststellen van regels voor de delimitatie bij vernieu
wingen en bij den bijhoudingsdienst.
c) Het aanvaarden van het beginsel van toezicht op cultuur-
en hypotheekgrenzen.
d) Het verkrijgen van de mogelijkheid eener bindendverklaring
door den Rechter-Commissaris van het hermetingsresultaat.
e) Het verdeelen van het land in de drie instructiegebieden.
f) Het opstellen van een plan tot regelmatige vernieuwing van
het Kadaster.
g) Het nemen van zoodanige maatregelen op organisatorisch
gebied, dat een vernieuwingsplan op stelselmatige en continue
wijze kan worden doorgevoerd.
h) Het opstellen van regels voor een goede publicatiemogelijk
heid van technische gegevens in de hermeten gebieden.
Ik wil eindigen met op te merken, dat ik uit den aard der zaak
hier en daar vluchtig moest zijn. Het doel, dat ik bij het overden
ken van hetgeen ik wilde zeggen voor oogen had, was Uw belang
stelling te voeden en een voorbeeld te geven van de wijze, waarop
men naar mijn meening uit de moeilijkheden waarin men thans ver
keert, kan geraken. Het leek mij vooral gewenscht hierbij de zaken
eenvoudig te houden en waar mogelijk een ingewikkelde voor
stelling van zaken te vermijden.
Ik ben er van overtuigd, dat de tijden, die wij tegemoet gaan,
meer van de landmeetkunde, dus ook van het Kadaster zullen