245
door het plotseling overlijden van den heer C h. A. F e t e r i s, in
leven Ingenieur-Verificateur van het Kadaster te Groningen, eer
tijds Ingenieur-Verificateur der Domeinen. Om zijn toewijding aan
zijn ambt, zijn rechtschapenheid en humaniteit stond hij bij ons
allen in hoog aanzien.
Onder de belangrijke feiten van het afgeloopen jaar mag zeker
verder wel in de eerste plaats worden genoemd de snelle groei van
den ruilverkavelingsdienst. Verdeeld over 5 bureaux omvat hij
thans 27 landmeters, 59 teekenaars en veldassistenten, benevens 5
schrijvers. De vele aanvragen om ruilverkaveling zullen binnenkort
nog een aanzienlijke uitbreiding noodzakelijk maken. De groote
vlucht, die de ruilverkavelingen nemen, blijkt ook wel uit de artike
len van de heeren O. J. Jonas, Krombeen en J. Gorter, opgenomen
in het laatst verschenen nummer van ons Tijdschrift.
Wat het Tijdschrift betreft, dit verscheen ondanks de mobili
satie van twee der drie redacteuren en ondanks de oorlogshande
lingen, dank zij onzen ijverigen en kundigen redacteur-administra
teur, den heer Harkink, regelmatig om de twee maanden en met
even belangwekkenden inhoud als altijd.
Door de goede zorgen van den heer Harkink werd de vereeni-
gingsbibliotheek weer met belangrijke werken uitgebreid en ver
scheen een supplement op den catalogus.
Verder memoreert spreker nog de volgende gebeurtenissen:
de benoeming tot ridder in de Orde van Oranje-Nassau met de
zwaarden van Prof. J. M. Tienstra, reserve-kapitein, waarmede
zijn groote verdiensten voor de landmeetkunde, toegepast op mili
taire vraagstukken, zijn erkend;
de benoeming tot lid van de Rijkscommissie voor Geodesie van
Prof. Ir. J. H. G. Schepers, oud-hoofd van de Triangulatiebrigade
van den Topografischen Dienst in Nederlandsch-Indië, oud-hoog-
leeraar aan de Technische Hoogeschool te Bandoeng;
de verandering in de leiding van ons dienstvak door het aan
den heer Mr. H. Iwema, Inspecteur van de Hypotheken en het
Kadaster, op zijn verzoek met ingang van 1 April 1940 verleende
eervol ontslag als zoodanig, onder dankbetuiging voor de in die
functie aan den lande bewezen diensten; de heer J. H. J. Houben,
die reeds gedurende de ziekte van den heer Iwema diens functie
had waargenomen, bleef belast met deze waarneming;
de mededeeling bij brief van 26 Januari 1940 van den Minister