246
van Financiën aan de hypotheekbewaarders, dat hij overweegt een
omwerking der registers 69a, in de door den heer Hollestelle, Hy
potheekbewaarder te Arnhem, voorgestanen zin, voor het geheele
land voor te schrijven; aan de volgende bewaringen wordt thans het
nieuwe register 69a bewerkt: Alkmaar, Almelo, Arnhem, Breda,
Groningen, 's-Hertogenbosch, Hoorn, Leeuwarden, Nijmegen, Zut-
phen, Zwolle;
de benoeming, met ingang van 1 November 1940, van den heer
P. J. Hamelberg tot Ingenieur-Verificateur van het kadaster te
Groningen;
de aanstelling, met ingang van 1 Januari 1940, van 9 landmeters
en, met ingang van 1 Mei 1940, van 25 teekenaars van het Ka
daster; dit laatste als eerste resultaat van de gecentraliseerde op
leiding;
ten slotte: de inschrijving, voor de eerste maal, van 31 studen
ten voor de studie van civiel-landmeter te Delft; gezien het hui
dige tekort aan landmeters en in aanmerking nemend het groote
verloop aan landmeters, dat van 1942 af bij het Kadaster zal plaats
hebben ten gevolge van het bereiken van den 65-jarigen leeftijd,
mogen we wel aannemen, dat door hen na voltooiing van hun
studie een plaats in de Maatschappij gevonden zal kunnen worden.
Hiermede meent spreker een overzicht te hebben gegeven van
de belangrijkste feiten en gebeurtenissen, die in het afgeloopen jaar
op ons gebied hebben plaats gevonden en verklaart hij het open
baar gedeelte van de algemeene vergadering voor geopend.
Vervolgens leest de Voorzitter een schriftelijk ingekomen
groet aan de vergadering voor van den heer Polêe, oud-redacteur
van het Tijdschrift, die verder den wensch uitspreekt, dat de ver-
eeniging zich in een steeds stijgenden voorspoed zal mogen ver
heugen en dat spoedig het personeel beschikbaar zal mogen komen
om ook het zesde en zevende bureau van den ruilverkavelingsdienst
in werking te kunnen stellen. Onder applaus neemt de vergadering
van dezen brief kennis.
(Eenige dagen na de algemeene vergadering ontving de heer
Glerum nog een brief met groeten voor de vergadering van
ons zeer geacht buitengewoon lid, tevens trouw bezoeker van
onze samenkomsten, den heer H. van Hoecke te Melle bij
Gent. Een citaat uit dezen brief moge hier volgen:
„Dikwijls dacht ik reeds aan al de mij bekende en geëerde