28
paald. Van perceelen van meer eenvoudigen vorm kan ook gemak
kelijk een grootte uit meetcijfers worden vastgesteld. Een verge
lijkend onderzoek van beide methoden van groottebepaling heeft mij
tot de conclusie gebracht, dat het in de meeste gevallen de moeite
niet loont, een perceel, waarvan de oppervlakte op de schaal 1 a 250
is bepaald, nog eens uit meetcijfers na te rekenen. Dit onderzoek
strekte zich uit over 220 perceelen met een gemiddelde grootte van
117 ca. Hiervan gaven er 120 een afwijking met de meetcijferbe
rekening van 0—0.5 enz. (zie fig 6). De gemiddelde afwijking
bedroeg 0.5 en de middelbare fout in de grafische bepaling 0.7
ca per 100 ca, een waarde die nog aanmerkelijk lager ligt dan het
in de H.T.W. op blz. 106 genoemde bedrag van 1.1 ca.
Het tijdroovende werk om door kaarteering 1 a 1000 het nieuwe
kadastrale plan samen te stellen, kan worden voorkomen door langs
fotografischen weg de kaarteeringen 1 a 250 te verkleinen tot 1 a
1000 en deze op de wijze zooals op blz. 102 van de nieuwe H.T.W.
is aangegeven, te kopieeren op het van een technischen grondslag
voorziene nieuwe plan. De methode eischt een zorgvuldige bereke
ning van de percentages welke papier en film na aansluiting op den
met behulp van een ventilator op constante temperatuur gehouden
kopieerspiegel, werken, maar ze is in de praktijk uitstekend bruik
baar en geeft een enorme tijdsbesparing in vergelijking met het op
nieuw kaarteeren.
Het laatste plan, dat bij de hermeting Amsterdam op deze wijze
werd samengesteld, bestond uit 7 kaarteeringen 1 a 250. Het aan
sluiten en kopieeren van de fotografische verkleiningen hiervan
vorderde twee dagen. Het opnieuw kaarteeren op de schaal 1 a
1000 zou naar schatting ongeveer dertig dagen in beslag genomen
hebben. Hierbij is dan reeds rekening gehouden met de ervaring,
die de teekenaar heeft opgedaan met de kaarteering 1 a 250. Hij
kent de veldwerken en weet hoe ze gekaarteerd moeten worden.
In nauwkeurigheid behoeft de methode niet achter te staan bij
die, waarbij men opnieuw kaarteert. Want indien men de kaarteer-
nauwkeurigheid overeenkomstig de H.T.W. op 0.15 mm stelt, dan
bedraagt deze voor de schaal 1 a 1000 0.15 meter en voor de schaal
1 a 250 (en dus ook voor de fotografische verkleining 1 a 1000)
0.04 meter. Natuurlijk komt hierbij de onnauwkeurigheid van het
kopieeren. De kopieerbaarheid van de fotografische film moet dus
zoo goed mogelijk zijn. Ze brengt met zich mee den eisch van een