34 in een artikel (tijdschrift K. en L. jaargang 1939, blz. 19 e.v.) uit eengezet: ik ben er geen voorstander van om de medewerking van het publiek in te roepen om onze administratie in orde te maken, n.b. tevens op kosten van het publiek. En ik hunker naar een moge lijkheid om ook al die oude tenaamstellingen als zijnde versleten, over boord te kunnen gooien en te vervangen door een tenaam stelling, die weergeeft wat er in het publiek als eigendomstoestand leeft. Moge onze Vereeniging er naar streven om, behalve de zoo hard noodige vernieuwing van kadastrale kaarten, ook de noodige voorschriften te verkrijgen, die een saneering van verouderde ka dastrale tenaamstellingen kunnen bewerkstelligen. Dan gaan tech niek en administratie hand aan hand ter bereiking van een ideaal: een technisch juiste kaart en in onze administratie een „levende" eigendomstoestand. Het behoeft geen betoog dat los van hermetin gen de mogelijkheid van saneering van onjuiste tenaamstellingen ook voor den gewonen dienst van groot belang is. Voor hermetingen zouden de moeilijkheden van delimitatie, eigen- domsgrenzen en kadastrale tenaamstellingen juridisch op uitne mende wijze opgelost kunnen worden wanneer bij hermetingen op dezelfde wijze gehandeld zou kunnen worden als bij ruilverkave lingen. Volgens art. 57 van de Wet van 20 Mei 1938, staatsblad n°. 618, de zgn. Ruilverkavelingswet 1938, wordt onder voorzitterschap van een door den Arrondissementsrechtbank benoemden rechter-com- missaris een bijeenkomst gehouden, waarin de toekenning, de aard en de omvang van de rechten der belanghebbenden in de ruilver kaveling worden behandeld, die bij gebleken overeenstemming krachtens art. 58 vaststaan. Deze figuur is ook voor hermetingen uitnemend te gebruiken. Het denkbeeld is niet van mijzelf, doch werd mij aan de hand gedaan door uiterst deskundige zijde. Ik ver trouw dat Mr. Iwema tegen publicatie van deze gedachte in dit voordrachtje geen bezwaar zal hebben. Nu nog iets over de wijze van hermeten en de bijhouding van een hermeting. Veel is gepropageerd het principe „al bijhoudende hermeten". Ik ben van deze methode geen voorstander omdat ik, met den heer Stoorvogel, van meening ben, dat ze te weinig ge legenheid biedt om bij de hermeting lager personeel in te schake len. Ze werkt daardoor oneconomisch. Hermetingen moeten m.i.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1940 | | pagina 34