48
De Voorzitter antwoordt, dat dit bij een ministerieele resolutie zou kun
nen worden geregeld. Een verslag der besprekingen zal steeds aan den ingenieur-
verificateur moeten worden gezonden. Aan het bestuur is gebleken, dat enkele
hoofdambtenaren aan het Departement wel voor deze conferenties voelen, maar
niet, dat ze onder leiding staan van den ingenieur-verificateur. Bij de Directe
Belastingen heeft men reeds soortgelijke besprekingen. Ze staan daar in den regel
onder leiding van den oudsten inspecteur.
De heer H. C. Hartman meent, dat hoofden, die voor hun taak berekend
zijn, aan deze conferenties geen behoefte hebben; de anderen zijn niet op hun
plaats. Spreker vraagt, of het niet wenschelijker is, deze conferenties te beleg
gen tusschen de hoofden en de toegevoegde landmeters.
Prof. Ti ens tra vindt het eigenaardig, dat de ingenieurs-verificateur de be
sprekingen niet bij moeten wonen en acht dit een bewijs van gebrek aan ver
trouwen in deze hoofdambtenaren.
De Voorzitter licht toe, dat het niet de bedoeling van het bestuur is,
de I.V.'s uit te sluiten. Aan het Departement meent men echter, dat de hoofden
zich vrijer zullen uiten, als ze onder elkaar zijn. Vandaar de gewijzigde redactie
van het voorstel.
Dit voorstel is een uitvloeisel van wat anders: van de plannen van enkele
leden, om te komen tot een afzonderlijke organisatie der hoofden van bureaux.
Tegen een aparte hoofdenvereeniging had het bestuur veel bezwaar. De drie
betrokken leden waren het daarmee eens. Overwogen werd toen de vorming van
een afzonderlijke afdeeling in de vereeniging. Dit idee is in een vereenigingsraad
besproken en bleek ook veel bezwaren te ontmoeten. In den vereenigingsraad
werd de instelling van de dienstconferenties aanbevolen. Op die wijze zou langs
ambtelijken weg aan den belangrijksten wensch der hoofden kunnen worden
tegemoet gekomen.
De heer R i e t s e m a verklaart tegen het voorstel te zijn.
Bij stemming wordt het aangenomen met 6 stemmen tegen en 10 blanco.
Lezing van den heer N. D. HaasbroekLandmeter van het Kadaster
te Amsterdam, over het onderwerp: „H ermetingen in het algemeen
en de hermeting van Amsterdam in het bij zo nd e r."
De lezing is als afzonderlijk artikel in dit tijdschrift opgenomen.
Bij de gedachtenwisseling, die op de lezing volgt, merkt Mr. Jonas, als
eerste spreker, op, dat hij al vaker met inleider heeft gediscussieerd over diens
stelling, dat we niet alleen een technisch goed kadaster moeten hebben, maar dat
het ook administratief juist moet zijn. Inleider heeft er bezwaar tegen, dat par
tijen zich kosten moeten getroosten om onze administratie in orde te maken.
Spreker heeft zijn gedachten over deze zaak laten gaan en vindt het moeilijk
een regeling in inleiders geest te treffen. Ons systeem is nu eenmaal, dat wij
registreeren, wat partijen bij akte verklaren. Het is moeilijk langs administratieven
weg tot een andere regeling te komen. Dan is noodig een totale verandering van
ons publiciteitsstelsel. Als eenige mogelijkheid ziet spreker een voorschrift in dezen
zin, dat voor rectificatie van tenaamstellingen, die niet met de werkelijkheid over
eenstemmen, wel akten vereischt blijven, maar dat vrijstelling van allerlei rechten