5
loupelichaam steviger tusschen de vingers kan houden dan het
beweegbare vleugeltje naast de omloopstift. Door de stip over de
lijn te voeren, kan men een zeer nauwkeurig omloopen van de
figuur bereiken. Van alle nog in bedrijf zijnde en nog niet te veel
versleten planimeters late men de omloopstift vervangen door de
omlooploupe „Saphir"!
c. De 16 planimeters van 1914 zijn direct na de levering door
den ingenieur-verificateur van het kadaster te Arnhem onderzocht
(zie: Polêe, Onderzoek van de nieuwe planimeters, dit tijdschrift
jg. 1914, blz. 179). De beste helft van den rand van de poolschijf
is toen op elk instrument met twee pijlen in inkt aangegeven. Zou
dit thans, na 25 jaren gebruik, nog de beste helft zijn? Zou het
niet verstandig zijn, nü den anderen kant maar eens te gaan ge
bruiken? Vertoonen de assen van werkschijf en meetrol niet eenige
speling door slijtage van de asspitsen? Is het papier van de werk
schijf niet vuil en heeft het stof van vele jaren geen nadeeligen
invloed gehad op het licht en regelmatig loopen van het telwerk?
(Tegenwoordig kan op bestelling een stofkap van cellofaan over
het telwerk geleverd worden.) Zijn de omlooparminstellingen nog
juist?
Er zal wel eens een planimeter naar den instrumentmaker ge
zonden zijn; ook zal wel eens een landmeter er zelf iets aan gedaan
hebben; het is echter onjuist als het al of niet goed onderhouden
afhankelijk is van het initiatief van dezen of genen ambtenaar. De
planimeters moeten dit lot deelen met de theodolieten. Voor elke
rekenmachine is echter een contract afgesloten met den importeur
voor schoonmaken en nazien ten minste éénmaal per jaar. Blijkbaar
is dit te danken aan het feit, dat de aanschaffing van de reken
machines door bemiddeling van de Rijkskantoormachinecentrale
geschiedt. Moge dit goede voorbeeld spoedig gevolgd worden voor
de planimeters en de theodolieten, zoodat niet langer talrijke
kostelijke en kostbare instrumenten aan verwaarloozing worden
prijs gegeven en zij voortaan in staat gesteld worden hun maximale
prestaties ten aanzien van de nauwkeurigheid te leveren.
Polêe zegt in het bovenaangehaalde artikel: „Geen ander geode
tisch instrument is zoo licht voor beschadiging vatbaar als een
planimeter en geen ander instrument wreekt dit ook zoo onverbidde
lijk en gevoelig bij het gebruik in de verkregen resultaten" en ver
der: „Ook eene zoo geringe beschadiging, dat deze door den ge-