60
Vele verbeteringen zijn aan te brengen; het voorschrijven van behoorlijk duur
zame grenspalen, het zoodanig meten, dat de grens uit de omliggende bebouwing
weer is op te zetten, het verbinden van het meetlijnenstelsel aan den meetkun-
digen grondslag van de Rijksdriehoeksmeting, zijn evenzoovele middelen om de
grensuitzettingen van nu gevormde grenzen in de toekomst tot eenvoudige metin
gen te maken.
De grenzen, die uit het verleden dateeren, zullen nog lang puzzles opleveren
voor hen die geroepen worden deze met een grooten graad van nauwkeurigheid
op het terrein uit te zetten.
Vijftig jaar geleden, wat is hierover te schrijven, wanneer we ons landmeet
kundig instrumentarium voor ons zien? Nu moet ik den lezer eerst een bekente
nis doen, en wel deze, dat ik op een meetdag gewoonlijk bij mij heb een teeken
potlood, een dubbelen decimeter, een prisma van Bauemfeind, en buiten de stad
een prismakijker. Dat is in den regel mijn dagelijksche uitrusting. Neemt U daar
dan nog bij de jalons, de schietlooden en den meetband, die de arbeiders bij zich
hebben, dan is het niet een uitgebreid instrumentarium.
Maar we hebben ook onze theodolieten, onze waterpasinstrumenten, onze
schijfpoolplanimeters, onze rekenmachines.
Laten we bij deze toestellen ook direct noemen onze tafels en tabellen, en
niet te vergeten de nomogrammen, alles werktuigen, waarvan we bij het land
meetkundig werk gebruik maken. Als we een inventaris gingen opmaken van
wat we wel wilden meenemen als we naar een afgelegen oord moesten trekken
om er landmeetkundig werk te gaan verrichten, dan zou het zeker een lange
lijst worden. Noemen we nu nog enkele toestellen die den landmeter ten dienste
staan, de coördinatograaf, de fotografische reproductieinrichting, en de geheele
inrichting van een fotogrammetrisch instituut, dan blijkt er veel meer te zijn
dan een landmeter zoo gewoonlijk bij zich heeft. Als we in gedachten dien ge-
heelen rijkdom overzien, komt vanzelf de vraag aan de orde: „En vijftig jaar
geleden?"
In Jaargang III van het Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde vinden
we een artikel over de Coördinatograaf, geschreven door F. C. S t u c k i, en
een over Nauwkeurigheidsplanimeters door P. W. H. Paulussen.
Het ontwerp voor een coördinatograaf was van Boer, die hierover in de
Economist van 1881 een artikel schreef. Het instrument werd gebouwd door
C o r a d i te Ziirich. De planimeter was reeds ouder, maar nog niet geheel de
kinderschoenen ontwassen.
In 1889 werd in Amsterdam in het gebouw der Maatschappij tot Bevordering
der Bouwkunst een tentoonstelling gehouden van instrumenten. Een verslag van
deze tentoonstelling werd opgenomen in Jaargang 1890 blz. 38 e.v. Boer had
reeds eerder geschreven: „De beste en kostbaarste instrumenten moeten er ko
men." Door het gedrukte woord en door aanschouwing kon men met de land
meetkundige instrumenten kennis maken. Als nieuwelingen waren er aanwezig
de coördinatograaf, die de bewondering vroeg, en de planimeters, die de aandacht
trokken.
(Wordt vervolgd.) v. d. W.