t 85 eigendomsgrens het midden van de schutting en van den gemeen- schappelijken muur zal zijn. c a i i niA 1 1115 1132 1133 i i b Nu doet zich hier het geval voor, dat volgens de heerschende leer de vastgestelde lijn reeds de eigendomsgrens van C was. Het was de bedoeling van C om het onroerend goed te koopen, zooals het op het terrein was afgescheiden, dus tot de lijn cb. Driehoek abc was dus niet in den koop begrepen. Daar de causa, wat driehoek abc betreft, ontbreekt, wordt C (volgens de heerschende leer) door de overschrijving van de akte geen eigenaar van driehoek abc. Toch zal vernummeren en verwijzen de aangewezen weg zijn, omdat op het perceel n° 1114 de inschrijving 471/11 genomen is en de hypothecaire boekhouding zich in het algemeen alleen met de in schrijvingen bezig houdt; met het niet bestaan of te niet gaan van het recht van hypotheek wordt geen rekening gehouden. Daar D in den regel een bewijs van onbezwaardheid van perceel n° 1133 noodig heeft, dient men er bij den betrokken notaris op aan te dringen, dat driehoek abc uit de inschrijving 471/11 ontslagen wordt. Nu kan zich bij hooge uitzondering het geval voordoen, dat door feitelijke omstandigheden dit werkelijk praktisch onmogelijk is. In zoo'n uitzonderingsgeval zou overwogen kunnen worden om D door een vernummering zonder verwijzing te helpen. Benadee ling van den hypotheekhouder kan hieruit niet voortvloeien, omdat C niet meer met hypotheek bezwaren kan, dan hij zelf heeft (art. 1 1 i 1 1 i 1 i Fig. 7 Fig. 8

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1940 | | pagina 85