loi 4. andere projecties (o.a. die van Bonne en de projectie voor de internationale wereldkaart) 5. andere projecties van den heelen of halven bol. De beschrijving van de projecties is duidelijk en in den tekst zijn hier en daar belangrijke opmerkingen te lezen. Zoo vindt men er een opmerking over de in ternationale wereldkaart en de totstandkoming daarvan, waaraan men voldoende houvast heeft voor het geval men zich dieper in deze zaak zou wenschen te begeven. Hierop volgt het hoofdstuk over het teekenen van kaartprojecties, speciaal het teekenen van de graadnetten. In het volgende hoofdstuk wordt gesproken over het aangeven van hoogten en andere gegevens in de kaart en van sig naturen, terwijl ten slotte het laatste hoofdstuk gewijd is aan de kartometrie: het bepalen van breedte, lengte, hoogte van een punt uit de kaart; het bepalen van de terreinhelling; het meten van lengten en hoeken; het teekenen van een ter reinprofiel; het berekenen van een oppervlakte; etc. Het werk besluit met een korte aanteekening over goniometrische formules voor geheel ongeoefenden, waarna nog een literatuurlijst met toelichting wordt aangetroffen. Vooral bij de behandeling van kaartprojecties kan het overzicht gemakkelijk zoekraken en er is niet veel voor noodig, den lezer volkomen het spoor bijster te doen raken in den doolhof van benamingen en details. Den schrijver komt daarom een woord van lof toe, zijn werk zoo overzichtelijk te hebben gehouden en de stof zoo zorgvuldig te hebben geschift, dat bij lezing het gevoel moet achterblijven iets te hebben opgestoken. Het is een eenvoudig boekje, maar een goed. De uitvoering van het werkje is technisch zeer uitstekend. TIENSTRA. A. C. J. Hof. Landmeten. Wcnker en oefeningen voor het verrichten van eenvoudige metingen. VIII 181 blz., 16X23 cm. P. Noordhoff N.V., Groningen. 1941. f 3.75, gec. f 4.25. Het is niet alleen een goed boek, dat de heer Hoi heeft geschreven, maar het is ook goed, dat het is geschreven. Voor volleerde landmeters is het een genoegen dit boek door te lezen om zich te verlustigen in de verscheidenheid van de problemen, die de praktijk van het landmeten biedt. De minder volleerde zal er allicht iets in vinden, waardoor hij zijn vaardigheid tot grooter raffine ment kan opvoeren, terwijl voor den aankomenden vakman het boek een trouwe en ervaren raadgever is, waarop hij zich bij het overwinnen van moeilijkheden steeds kan verlaten. Tenslotte is het werk voor den leerling een uitstekend mid del, snel en volkomen afdoende op de hoogte te geraken met een massa din gen, die hij zich anders door vallen en opstaan in de praktijk moet trachten eigen te maken. Omdat bij het landmeten de theorie en de praktijk beide zoon belangrijke plaats innemen, is het bijna niet mogelijk, een werkelijk deugdelijk boek over de geheele stof te schrijven, zonder tot een werk van ondraaglijke afmetingen

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1941 | | pagina 104