10 blok meestal de grootste moeilijkheden veroorzaakt. Maakt men het blok te groot, dan is er kans, dat later het stratenplan nog eens wordt gewijzigd, omdat de bebouwing niet regelmatig voortschrijdt of de bouwlust zich naar een ander stadsdeel heeft verplaatst. Men moet zich hierbij vooral laten leiden door datgene wat hoogstwaar schijnlijk in de allernaaste toekomst zal worden bebouwd, wat dus vanzelf tot beperking in den omvang van het blok voert. Onze Wo ningwet eischt een herziening van het uitbreidingsplan om de 10 jaren. Bovenbedoelde overwegingen zijn daaraan natuurlijk niet vreemd. En hoe dikwijls ziet men niet veranderingen in de richting van het verkeer optreden, die aanleiding zijn om het uitbreidings plan grondig te wijzigen? Adickes wil het inleiden van de procedure laten afhangen van een aanvrage der betrokken eigenaren van ,,ten minste de helft der oppervlakte" (bij de Gemeente) als ze ,,in het openbaar belang" is. Ook de Gemeente kan het doen, als de Minister dringende nood zaak in het openbaar belang aanwezig acht. Te kleine perceelen, waarvan niets te maken valt, kan de Ge meente onteigenen, als ze niet bij grond van een anderen eigenaar kunnen worden gevoegd. Wederspannige eigenaren kunnen eischen. dat de Gemeente hun grond overneemt met prijsbepaling volgens de Onteigeningswet. Zooals Meyn terecht hierbij opmerkt, strijdt een dergelijke bepaling volkomen tegen den principieelen opzet van het ontwerp. Dit berust op dwang om een minderheid te doen medewerken. De gevolgen van dezen dwang zijn bij agrarische ruil verkaveling veel grooter dan bij stedelijke. Vandaar dat het ontoe laatbaar zou zijn, zich op deze wijze aan den dwang te kunnen onttrekken, terwijl bovendien de onteigeningsprijzen abnormaal hoog zijn, waardoor de overige deelnemers dus zwaar belast zouden worden, omdat de Gemeente dan met die dure gronden aan de pro cedure moet meedoen. Deze bepaling is dan ook uit het ontwerp geschrapt. De paragrafen 8, 9 en 10 zijn wel zeer belangrijk. Daarin vindt men bepaald, dat alle gronden in het blok gelegen tot een massa worden vereenigd, waarna een verdeeling plaats vindt zoodanig, dat le. de grond noodig voor pleinen en straten er uit wordt gelicht en gratis aan de gemeente komt, 2e. het overblijvende met inbegrip van wegen en voetpaden, die kunnen vervallen) onder de betrokkenen wordt verdeeld ,,mit

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1941 | | pagina 10