r - v 3 r0 2f+v-r=o 5 f- 3 v,' 0 115 gronddriehoek, dan is de er op betrekking hebbende coördinaat positief, liggen P en E aan verschillenden kant, dan is de coördi naat negatief. Ligt P op een zijde, dan is de overeenkomstige coör dinaat nul. De nieuwe coördinaten van A zijn 1 00 die van B 0 1 0 en die van C j 0 01 Moet men bij gegeven gronddriehoek en eenheidspunt het punt construeeren met coördinatengreep 12; 1:1!, dan gaat men als volgt te werk. Men laat uit E de loodlijnen neer op de zijden (leng ten elt e2, e3). Men heeft dan: '2 '3 2 e1 e2e3 Van P kent men dus de verhouding van de lengten der loodlijnen, zoodat voor de constructie van de ligging van P het planimetrische vraagstuk moet worden opgelost: construeer een punt, waarvoor de verhouding van de afstanden tot de drie zijden van een driehoek gegeven is. De oplossing van dit vraagstuk wordt aan den lezer overgelaten. Laat thans gevraagd worden de rechte: te construeeren. Men bepaalt het snijpunt van de lijn met een zijde van den gronddriehoek, b.v. met 0. Voor dit punt wordt t)en 0. De coördinatengreep van dit punt is dus 1 1 10 Men kan dit punt construeeren op de wijze als boven is behandeld. Evenzoo construeert men het snijpunt met een andere zijde van den gronddriehoek. (Voor het snijpunt met de zijde f0 vindt men j 0 31 j.) De rechte is dan de ver bindingslijn van de twee punten. De berekening van de coördinaten van het snijpunt van twee rechten eischt niet anders dan de oplossing van de verhouding van v\ en uit twee lineaire vergelijkingen. Men kan dit probeeren met de vergelijkingen De uitkomst is j 2711 Wanneer zullen twee lijnen evenwijdig zijn? Hun snijpunt moet dan oneigenlijk zijn. Het moet dus liggen op de oneigenlijke rechte, waarvan men derhalve de vergelijking moet kennen in de nieuwe coördinaten. Volgens de laatste vergelijking van (12) was: p C\ C2 >1' -j- C3

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1941 | | pagina 117