117
Substitutie van deze coördinaten in (19) geeft:
voor A voor B voor C voor E
pi 0 Ai p23 A2 p31 A3 pi Ai A2 -f- A3
Pi.2=Bi P2.(-l) B2 p3.2 B3 pi Bi B2-\- Bs
pi l Ci pt. 1 =C2 p33 C3 C1 CÏ CS
Hieruit volgt direct:
pt 0 3j)ï -f p3
Pi 2 p2 2 p3
/>4 pi p2 /:3
waaruit de onderlinge verhoudingen van de vier p 's gemakkelijk te
bepalen zijn.
Men vindt:
pV[ 16 f- 10 u 24? j (20)
8f' 10 ij' - 36 I
Door deze vergelijkingen naar f jj', op te lossen, vindt
men eerst:
5pf 8p>,-7pï=72ï'
4 p£+ pyj 2 p <^—90 v\'
pi p vi 2 p 36
Men maakt nu de coëfficiënten van yj' en gelijk, in dit
geval 360, deelt de vergelijkingen door p en vervangt 360p
door p'.
Er ontstaan dan:
25 f 40 - 35 Z p'f' I
16(+ 4»- 8 (21)
10 f 10 If - 20C /r I
De laatste vergelijking van het stel (20) geeft als vergelijking
van de oneigenlijke rechte in de nieuwe coördinaten:
8 10 - 36 0 (22)
pi 8 A/?2 10 Ap3 12 Api 18 A,
waarin A een willekeurige evenredigheidsfactor voorstelt, dien men
gemakshalve 1 kan stellen, omdat toch reeds in de eerste leden van
(19) een dergelijke factor, nl. p, optreedt. Men berekent nu de
grootheden A, B en C en de transformatieformules luiden dan:
pi 30 jj' 12 I