141 wanneer ieder eigenaar dit later zelf moet doen. Bij ontginning van het eene perceel heeft men grond te veel, terwijl men bij het andere te kort komt, nog afgezien van de omstandigheid, dat de wijze, waarop ontgonnen is, later bepalend is voor de opbrengst van het betrokken perceel. Niet iedere boer is een goede ontginner. Ook het aanbrengen of verleggen van rainage, zal in de toekomst bij onze polderverkavelingen niet achter wege kunnen blijven en reeds is dit dan ook de bedoeling bij de thans in uitvoering zijnde ruilverkaveling van den Kruiningerpolder. Na al deze verbeteringen, welke in den loop der jaren in de uitvoering der ruilverkaveling zijn aangebracht, blijft er nog een belangrijke factor over welke de aandacht verdient, nl. de verplaatsing van boerderijen, die daarvoor in aanmerking komen. Vooral bij verkavelingen, waarbij de grond behoort bij bedrijven, welke in de dorpen zijn gelegen, in het bijzonder in de oude dijk- of streekdor- pen, zal de verkaveling bij instandhouding van de bedrijven in het dorp nimmer het grootste nuttige effect kunnen hebben, vooropgesteld natuur- ij ~f* ruilverkaveling alle tot de bedrijven behoorende gronden om vat Het landbouwbedrijf blijft dan te veel een transportonderneming. Het land en de boerderij behooren nu eenmaal zoo dicht mogelijk bij elkaar te liggen en aan dezen eisch kan bij de instandhouding van de tegenwoor dige bedrijfsgebouwen niet worden voldaan. Ook de heer Van Leasen heeft daarop indertijd reeds in de door de Hoofdafdeeling Ruilverkave ling der Nederlandsche Heidemaatschappij uitgegeven brochure „Ruil verkaveling een Nationaal Belang" de aandacht gevestigd. Daarin wordt o.a. gezegd, dat „voor complexen met een perceelsverdeeling als die in Staphorst, de Langstraat enz., alleen een gezonde toestand is te verkrij gen door ruilverkaveling, zoo mogelijk gepaard gaande met een hergroe peering der bedrijfsgebouwen." Reeds gaat men er meer en meer toe over de dorpen, voor zoover het aanwezig zijn van een bebouwde kom of uitbreidingsplan dit toelaat, in het blok van ruilverkaveling op te nemen met de bedoeling, goede toe gangswegen van het dorp naar de nieuwe perceelen te verkrijgen. Zal de ruilverkaveling echter een zoo groot mogelijk nut afwerpen, dan dient eveneens nog tot verplaatsing van de daarvoor in aanmerking komende boerderijen te worden overgegaan. Natuurlijk zal men daarbij met oor deel te werk moeten gaan en bepaalde wegen in het blok moeten uitkie zen, waarlangs zal worden gebouwd, waardoor ook de aansluiting aan het electriciteits- en waterleidingnet minder bezwaren zal opleveren en niet te kostbaar wordt. Een nevenvoordeel van de verplaatsing is, dat een behoorlijk erf bij de boerderij kan worden verkregen, hetgeen van veel beteekenis is met het oog op de functie van het erf als bergruimte voor den mesthoop en voor veevoer. De bezwaren, welke meestal tegen een verplaatsing worden aange voerd, nl., dat zij remmend op de ontwikkeling van de landelijke bevolkinq zou werken, het bezoek van kerk en school zou belemmeren en het ver enigingsleven ongunstig zou beïnvloeden, zijn niet steekhoudend ge bleken, hetgeen duidelijk blijkt uit in landen als Denemarken, Zwitserland en Duitschland opgedane ervaring. In Zwitserland is de drang tot ver plaatsing van boerderijen uit de eigenaren zelf voortgekomen. Vooral bij groote verkavelingen voelde men zeer sterk de behoefte tot stichting

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1941 | | pagina 143