144
lingskosten bedroegen na aftrek van de afkoopsom van de naweiden.
welke ca 250 per naweide bedroeg, 99 per ha.
Subsidie in de loonen is er voor deze verkaveling niet gegeven.
De verkoopprijzen bedragen thans gemiddeld 1800 per ha, terwijl deze
vóór de verkaveling ca 500 per ha bedroegen.
Ook de ruilverkaveling „Staphorst", ter grootte van 1830 ha, is van
groote beteekenis geweest. Was de roggeopbrengst van de Staphorster
bouwlanden vóór de ruilverkaveling 27 hl, thans bedraagt deze gemid
deld 40 hl, een opbrengstvermeerdering dus van ca 50
Interessant met betrekking tot de ruilverkaveling „de Hollumer Mie
den" op Ameland, zijn de cijfers betreffende den aanvoer van melk aan
de zuivelfabriek te Hollum, welke cijfers ons welwillend zijn verstrekt
door den directeur dier fabriek. Daaruit blijkt de groote beteekenis van
de op het eiland Ameland uitgevoerde cultuurtechnische werken, o.a. van
den aanleg in 1912/1914 van den zeedijk tot indijking van de Grieën en
van de bovengenoemde in 1928 tot stand gekomen ruilverkaveling. Ter
wijl de aanvoer van melk aan de fabriek vóór de ruilverkaveling in 1927-
1928 850.045 kg bedroeg, was deze in 1928—1929, dus na het gereed
komen van de ruilverkaveling, 1.047.747 kg, een toename van ca 25%,
welke, zij het niet geheel, dan toch voor het grootste deel, moet worden
toegeschreven aan de betere exploitatiemogelijkheden, welke door de
ruilverkaveling zijn verkregen.
Welk een belangrijke waardestijging dikwijls plaats vindt, blijkt uit
een voorbeeld, dat betrekking heeft op de ruilverkaveling De Nulanden.
Vóór de verkaveling werden door iemand 2 perceelen gekocht ter grootte
van 3.02.70 ha voor 1250. Bij de verkaveling kreeg hij een perceel terug
van 2.76.80 ha; de afkoopsom van de ruilverkavelingskosten bedroeg
132,45, zoodat de grond hem stond op 1382,45. In 1935 werden de
perceelen verhuurd voor 30, na de verkaveling in 1936 om te haveren
voor 150 en thans om te beweiden voor 190. Zelfs werd een bod ge
daan om te koopen voor 4000.
Uit deze voorbeelden, welke ik met tal van gevallen zou kunnen aan
vullen, blijkt dus wel duidelijk, hoe groot de beteekenis is van de uit
gevoerde ruilverkavelingen.
Bij ruilverkaveling van reeds in cultuur zijnde gronden is de opbrengst-
stijging wel is waar kleiner dan van niet in cultuur zijnde gronden, maar
toch nog zeer belangrijk.
Aanvankelijk komt bij deze verkavelingen, door de gemakkelijkere en
snellere exploitatie, arbeid vrij, maar deze kan weer op andere wijze
aangewend worden en wel in een akkerbouwbedrijf door meer arbeid
vragende gewassen te verbouwen, in een weidebedrijf door invoering van
het nieuwe omweidesysteem, hetgeen groote voordeelen heeft, nl. men
verkrijgt: een hoogere grasopbrengst, gras van betere kwaliteit, minder
last van onkruid, meer wintervoer, hooi-, kuil- of gedroogd gras. Ten
slotte heeft deze door de ruilverkaveling vrijkomende arbeid dus een
intensiveering van de bedrijven ten gevolge, waardoor grootere opbreng
sten worden verkregen, welker verdere verwerking weer aan vele han
den werk geeft.
Hoewel men misschien zou meenen, dat verkaveling van de esschen
geen opbrengstvermeerdering tengevolge zou hebben omdat het lijkt als-