150 van de in cultuur zijnde gronden op verscheidene plaatsen van dien aard is, dat deze, hoofdzakelijk ten gevolge van de slechte afwatering, een geheel onvoldoende opbrengst geven. De memorie gaat verder: voor de exploitatie op uitgebreide schaal van gronden, die tot nu toe weinig of niets opbrachten, zijn maatregelen noodig, die zeker later wel hun rente zullen opbrengen, maar die toch aanvankelijk wel zeer kostbaar zullen zijn; in het algemeen kan daarom niet van particulieren of particuliere maatschappijen worden verwacht, dat zij daartoe zullen overgaan. In art. 123 lezen we, dat behalve ten name van Rijk, provincie, ge meente of waterschap, de onteigening ook kan plaats hebben ten name van rechtspersoonlijkheid hebbende vereenigingen, uitsluitend in het belang van de verhooging der opbrengst van gronden werkzaam. Zulke vereenigingen kunnen nu, desnoods door onteigening, gronden in eigen dom verkrijgen, deze deskundig ontginnen of verbeteren, om ze daarna weder aan het particuliere gebruik af te staan. Al spoedig werd in de vier noordelijke provinciën een aantal dezer vereenigingen opgericht n.l. te Groningen: ,,De Vereenigde Groninger Gemeenten in Friesland: „De Drie Provinciën", in Drente: „Het Lant- schap Drenthe" en in Overijssel: de ontginningsmaatschappij „Overijssel" en „Het Land van Vollenhove". De benoodigde gelden werden verkregen door Rijssubsidies, terwijl de Minister van Financiën vrijdom van registratierechten verleende voor den aan- en verkoop van de verschillende complexen (voor den verkoop alleen voor zoover deze plaats had aan de vroegere eigenaren). Vele gebieden werden door deze maatschappijen aangekocht en ver beterd. De aankoop van de complexen gaf soms aanleiding tot vrij groote moeilijkheden, daar de eigenaren de uitwerking van de voorgenomen ver beteringsplannen niet konden overzien en hun perceelen niet wilden af staan. De ingediende bezwaren waren meermalen zoodanig, dat ver schillende eigenaren, soms vereenigd in grootere of kleinere groepen, elke medewerking weigerden, zoodat tot toepassing van de onteigenings wet moest worden overgegaan. Bij het aanschouwen van de resultaten maakte de oorspronkelijk bij de eigenaren bestaande oppositie echter veelal plaats voor waardeering, zoodat tenslotte de werkzaamheden meestal onder vrij algemeene instemming konden worden voltooid. Ook voor het kadaster beteekenden deze ontginningen een groote schoonmaak. Zoo lezen wij in het tiende jaarverslag van de ontginnings maatschappij „Overijssel", dat de 4000 ha, welke deze maatschappij in haar tienjarig bestaan had verkregen, bestonden uit 10830 kadastrale per ceelen, toebehoorende aan op zijn minst evenveel eigenaren en deelge- rechtigden in familieboedels, welk aantal perceelen na de uitvoering van de verbeteringswerkzaamheden tot op ongeveer het Vio gedeelte daarvan zal zijn teruggebracht. Het eerste door deze maatschappij in behandeling genomen complex, de z.g.n. „Oude Maten" in de gemeente Staphorst, ter grootte van 260 ha was versnipperd in 795 perceeltjes. Thans zijn wegen en waterlei-

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1941 | | pagina 152