153 „Mede ter bestrijding van de werkloosheid koopt dus de Staat, bij voor keur in nog achterlijke gebieden, terreinen ter verbetering aan. Op deze gronden worden dan goede, moderne boerderijen gebouwd, welke ver pacht worden aan flinke boeren, die elders geen grond kunnen krijgen. Door het aanwezig zijn van goede perspectieven kan een gunstige ont wikkeling worden verwacht en zal, zoowel economisch als sociaal, in deze streken de toekomst met vertrouwen kunnen worden tegemoet ge zien." Het is thans bijna drie jaar geleden, dat mij werd opgedragen, den rentmeester der Staatsdomeinen terzijde te staan bij het oplossen van de kadastrale moeilijkheden, welke zijn dienst ontmoet. Al spoedig bleek mij, dat ook kadastraal in deze gebieden veel niet in orde was, hetgeen niet te verwonderen is, wanneer men bedenkt, dat het steeds gronden betreft, welke voor de eigenaren van weinig of geen beteekenis waren, zoodat er zeer veel verzwegen overdrachten voorkomen, terwijl ook de ligging van de perceelsgrenzen vaak veel te wenschen overlaat. Dit heeft tot gevolg gehad, dat thans, zoo mogelijk nog voor den aan koop van het te ontginnen gebied of anders in ieder geval zoo spoedig mogelijk daarna, de geheele omtrek van het complex door het kadaster wordt gecontroleerd. Het vereischt eenige verbeeldingskracht om, wanneer men voor deze omtrekscontröle op het terrein komt, zich voor te stellen, dat dit onge zellige en troostelooze oord in de toekomst herschapen zal zijn in vrucht baren cultuurgrond, met goede boerderijen en woningen, doorsneden door oordeelkundig geprojecteerde wegen, zoodat niets van den ouden, on- ordelijken toestand zal kunnen worden teruggevonden. Maar zoover is het dan nog lang niet. Er moet dan nog verscheidene jaren arbeid door honderden arbeiders op deze terreinen worden verricht. Het is echter een mooi en dankbaar werk en ik prijs mij gelukkig, dat ik dit van zoo nabij heb mogen bijwonen. Tot besluit van dit artikel nog eenige woorden over het aandeel, dat de landmeetkundige dienst van het kadaster bij het tot stand komen van deze grondverbeteringen heeft. Hiervoor zal de gang van zaken bij de uitvoering van een ontginning worden nagegaan. Als voorbeeld kies ik dan de ontginning van het in de gemeente Vriezenveen gelegen complex ,,De Westerhoeven", waar mede men thans nog bezig is en welke ontginning ik van het begin af heb bijgewoond. In afwijking met hetgeen in het voorgaande is gezegd, zullen hier de nieuwe gronden niet eerst eenigen tijd door den Staat worden geëxploiteerd, maar direct na het gereed komen van de ontginning gaan hier de kavels in eigendom over aan de nieuwe eigenaren. Dit complex, groot ca 190 ha, bestaande grootendeels uit heide en veen, was versnip perd in ongeveer 800 perceeltjes, eigendom van enkele landbouwers en een groot aantal fabrieksarbeiders. Op het meest afgelegen gedeelte zullen voor de landbouwers een aantal groote perceelen worden ge vormd, waarop dan een boerderij zal moeten worden gebouwd. Het bij de bebouwde kom van Vriezenveen gelegen deel zal echter worden ver deeld in kleinere perceelen, welke dan door de aldaar wonende fabrieks-

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1941 | | pagina 155