154 arbeiders zullen kunnen worden teruggekocht. Direct na den aankoop van de gronden werd door mij de omtrek van het blok op het terrein gecontroleerd. Daar het geheele complex omgeven is door wegen, waar over in den loop der jaren reeds een compleet, aan de Rijksdriehoeks meting aangesloten net van meetlijnen was gelegd, kon ik van het ge heele complex een zelfstandige kaarteering maken. Op deze kaart komt dus niets anders voor dan de omtrek van het aangekochte gebied. Een kopie van deze kaart (welke aanmerkelijk van de kadastrale plans bleek af te wijken) werd nu door den domeindienst gebruikt als uitgangspunt voor het projecteeren van de nieuwe indeeling. Eveneens met behulp van deze kaart (het „werkplan") werd van iederen kavel de grootte bepaald. De vroegere eigenaren, welke te kennen hadden gegeven, wel een of meer kavels te willen koopen, ontvingen nu een verkleining van dit werk plan met een lijst, waarop voor alle kavels de grootte en de verkoops prijs waren aangegeven. Zij werden nu in de gelegenheid gesteld op te geven welke kavels zij wenschten terug te koopen. Natuurlijk waren er een aantal kavels, waarvoor veel liefhebbers waren, terwijl andere ge deelten weer weinig aftrek vonden. Na eenig passen en meten werden echter vrijwel alle kavels toebedeeld. Op papier was nu de geheele ont ginning voltooid; zelfs de akte, waarbij de kavels aan de nieuwe eigenaren werden verkocht, werd reeds opgemaakt, zij het ook, dat hierin een op schortende voorwaarde werd opgenomen, dat de eigendom eerst na het voltooien van de verbeteringswerkzaamheden zou overgaan. Op het terrein is dan echter van kavelgrenzen nog niets te bespeuren. Op zijn hoogst enkele voor de afwatering noodzakelijke waterleidingen zijn ge graven. Met behulp van het „werkplan" worden nu door de ontgin ningsmaatschappij de kavels uitgezet. Wanneer dit alles gebeurd is en de nieuwe grenzen op het terrein zichtbaar zijn, wordt aan het kadaster verzocht, de nieuwe toestand op te meten en de nieuwe perceelen te vormen. De spil, waar alles om draait, is dus het „werkplan". Wanneer dit niet goed is, blijkt na de kadastrale opmeting van den nieuwen toestand, dat de perceelsgrootten zeer veel afwijken van de opgegeven kavelgrootten. De oorzaak hiervan is, dat het personeel van de ontginningsmaatschappij, dat voor het projecteeren, berekenen en uitzetten zorgt, ieder kadastraal plan als feilloos beschouwt en geen rekening houdt met indeeling, enz. Heeft men echter de beschikking over een werkplan zonder indeeling, zooals hier het geval was, dan verloopt alles vrij goed en behoeven er geen groote verschillen in oppervlakte verwacht te worden. Hoe het ook zij, met of zonder behoorlijk werkplan, geheel bevredigen doet mij deze regeling nog niet. Er wordt naar mijn meening nog te veel werk tweemaal gedaan. Immers, na het projecteeren van de nieuwe ver deeling worden door de ontginningsmaatschappij eerst de kavelgrootten bepaald en daarna de grenzen op het terrein uitgezet. Vervolgens komt het kadaster en doet in omgekeerde volgorde alles nog eens over. Bij de ruilverkaveling gaat het anders; daar worden de kavelgrootten door het kadaster vastgesteld, terwijl de landmeetkundige dienst tevens voor de uitzetting op het terrein zorg draagt. Ook voor de ontginningen kan, naar mijn meening, deze werkwijze heel goed gevolgd worden; men voor komt dan tenminste de reclames, die anders onvermijdelijk zijn, van koo-

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1941 | | pagina 156