156
Bij het rapport van den heer H. van den Berg: ,,Een tabel voor het omrekenen
van sexagesimale in decimale verdeeling", doet de heer Har kink de mede-
deeling, dat blijkens een onderzoek deze tabel belangrijk vlugger werkt dan de
rekenmachine. Spr. geeft evenwel den heer Van den Berg in overweging de
twee tabellen ieder met één decimaal te vermeerderen, teneinde de afrondings-
fouten te verkleinen.
Na een levendige discussie over de afkortingen dmgr of cc, komt de vergade
ring tot de volgende conclusie:
Deze tabel is een verbetering en dus een aanwinst op de bestaande
omrekeningstabellen.
Bij het nu volgend rapport van den heer Van den Berg: ,,Het bepalen der
coördinaten van gekaarteerde punten door middel van een coördinatenschaaltje",
geeft de heer Van den Berg een toelichting. De twee aflezingen aan weers
zijden zijn zoodanig, dat het verschil de krimping van de ruit aangeeft. De cor
rectie wordt bepaald evenredig aan de afstanden tot de beide ruitlijnen en kan
meteen uit het hoofd in decimeters worden berekend, daar de uitkomst van de
uitpassing in decimeters nauwkeurig is.
De heer Fortuin noemt het apparaatje zeer bruikbaar en spreekt de hoop
uit, dat de Federatie zal meewerken tot de verspreiding van deze en andere
kleine uitvindingen, die anders vergeten zouden worden. Spr. stelt voor, dat het
congres een kleine commissie benoemt, die de vervaardiging en het in den
handel brengen van dergelijke kleine instrumentjes bevordert.
De conclusie luidt:
Het coördinatenschaaltje is een handig, voldoend z uiver en vlug
werkend apparaat.
Bij het ter sprake brengen van het rapport van den heer H. F. M. Reyns over:
„Het Projectiekopieerapparaatmerkt de voorzitter op, dat de vergade
ring nog niet in de gelegenheid is geweest het apparaat, dat ter demonstratie
staat opgesteld, te bezichtigen. Aangezien geen der aanwezigen het woord ver
langt, stelt de voorzitter voor, de volgende conclusie aan de plenaire vergade
ring voor te leggen:
1. Het projectiekopieerapparaat is een enorme verbetering op de
gebruikelijke methode van vergrooten en verkleinen van kaarten.
2. Het zal de pantograaf volledig vervangen en in de schaduw
stellen.
3. Het biedt tevens de gelegenheid fotografische afdrukken te maken
op elke gewenschte schaal binnen de verhouding 1:5:1.
Het rapport van den heer R. Roelofs: „Vergelijking van een planchetopname
en een fotogrammetrische kaart van duinterrein" geeft zonder discussie aanleiding
tot de volgende conclusies:
1. Een planchetmeting, vooral met de zelfrcduceerende vizierliniaal
van Kern, geeft uitkomsten, die betrekkelijk weinig onderdoen voor
die, welke verkregen zijn door middel van fotogrammetrie.
2. Voor bepaalde gebieden zijn hiermee behoorlijk betrouwbare kaar
ten te produceeren zonder veel verdere terrestrische metingen.
Vervolgens komt aan de orde het rapport van den heer H. J. H. Hornix:
„Efficieny in de landmeetkunde".
De heer Hartman betreurt het, dat de heer Hornix niet aanwezig is om
zijn rapport nader toe te lichten. Met een aantal punten is spr. het niet eens.
Men dient uit te gaan van het standpunt onder alle omstandigheden zoo goed
mogelijk te meten en niet zoo vlug mogelijk. In het algemeen zou spr. meer
willen meten dan voor het doel der meting strikt noodig is, omdat anderen ook
van dezelfde meting gebruik zouden kunnen maken. In mijnstreken moet juist de
nauwkeurigheid worden opgevoerd.
Prof. Tienstra meent het artikel op zijn strekking te moeten beoordeelen.
Bij iedere meting dient men zich rekenschap te geven van de vereischte nauw
keurigheid (inbegrepen de toekomstige eischen) en van den tijd.
Prof. Schermerhorn werkt daarna het inzicht van beide sprekers nader
uit.
Het rapport geeft geen aanleiding tot een bepaalde conclusie.