168 y 40,00 44,64 40,09 44,59 40,15 44,554 40,186 44,534 40,209 44,520 40,224 44,511 40,234 44,504 40,241 44,501 40,245 44,498 40,248 44,497 den bepaald, doch het is voldoende daarvoor de eerst-gevonden be naderingen te nemen. Theoretisch zou men in den loop van de op lossing van het vraagstuk door gebruikmaking van de betere benaderingen van ren y steeds juister waarden van C kunnen be rekenen, maar praktisch zal het, wanneer de eerste benaderingen van x en y voldoend nauwkeurig zijn, economischer zijn de daar mee berekende waarde van C voor de geheele oplossing aan te houden. Ter illustratie behandelen we eenige problemen, welke in de land meetkunde kunnen voorkomen. 1. Berekening van het snijpunt van twee cirkelbogen. b.v. i) f (xy) (x-20)2 (y,_ 10)2 1600 0 (7) g (x y) x2 y2 3600 0 (8) Is een eerste benadering van de abscis van het snijpunt: Xj 40,00 dan volgt uit (7) een correspondeerende waarde voor de ordinaat: yx 44,64. Met deze waarden berekent men volgens (6): (yi 10) o (y\ 10) X, (x, 20) yt Bij yx 44,64 wordt met (8) berekend: x2 40,090. Uit de twee benaderingen xx en x2 verkrijgt men nu de derde be nadering door toepassing van (4): x3 40,00 2,8 X 0,090 40,252. Met deze waarde verder gaande vindt men met (7): i/3 44,494 en hierbij met (8): x4 40,253. Deze waarde verschilt met x3 slechts 0,001 m, dus verder behoeft men niet te gaan; de uitkomst is dus: x 40,25 en y 44,49. Ter vergelijking geven we hieronder de achtereenvolgens verkre gen waarden met de niet versnelde methode: 1) Ontleend aan F. Harkink „Eenvoudige landmeetkundige berekeningen".

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1941 | | pagina 170