17
grond voor straataanleg en bijdragen voor aanleg en onderhoud van
de straten, rioleeringen, leidingen e.d.m.
In Z. f. V. 1913/17 behandelt dezelfde S. een concreet voorbeeld
van een kleine Umlegung (4,1150 ha), waarbij een deel der per-
ceelen wordt vrijgesteld van die straatbijdrage. In denzelfden jaar
gang op blz. 645 geeft hij een nomogram voor het bepalen van de
frontbreedte der perceelen bij gegeven oppervlakte en bouwterrein
diepte.
Merkwaardig is het, dat na het totstandkomen van de Lex Adic-
kes in 1902, nog weer eens pogingen worden aangewend om deze
stedelijke ruilverkaveling te laten aansluiten op een voorafgaande
landelijke en ook de uitvoering op te dragen aan de Generalkom-
missionen met haar ervaren en deskundig personeel. De oud-Presi
dent van de Diisseldorfer General Kommission A. Küster publiceert
een boekje over dit onderwerp met een wetsvoorstel, dat aanleunt
aan de bestaande ruilverkavelingswetgeving. In den jaargang 1904
van Z. f. V. vindt men verschillende besprekingen over dit boekje
en artikelen van voor- en tegenstanders. Ook wordt daarbij uit
voerig besproken de samenstelling der Generalkommissionen, de
ambtelijke verhoudingen in die lichamen, en wordt aangedrongen
op versteviging van de wettelijke positie van den landmeter in die
procedure, omdat hij volgens de meeste S. is „de ziel der onder
neming". Het gelukt echter den voorstanders niet om iets in de rich
ting van de denkbeelden van Küster te bereiken. De stedelijke ruil
verkaveling blijft o.i. terecht een afzonderlijke procedure, die in
verschillende landen een min of meer uitvoerige regeling vindt.
In 1911 bespreekt Helm in de Allgemeine Vermessungs-Nach-
richten (A.V. N.) op blz. 485 vlgg. Das Quartierplan-Verfahren
im Kanton Zurich, dat hij noemt een toepassing van de Lex Adic-
kes. Met deze procedure, die sinds 1894 daar toegepast kan wor
den, is heel veel bereikt op het gebied van de doelmatige ontslui
ting van bouwterreinen. Uit het artikel van Helm blijkt wel, dat de
Overheid nogal rigoureus te werk kan gaan en dat ook hier de
eigenaren grond en geld voor aanleg en onderhoud van de straten
moeten bijdragen. Deze bijdragen worden bepaald bij de schatting
die plaats vindt en die de basis is voor de nieuwe verdeeling. De
mogelijkheden van verzet tegen de schatting en het nieuwe plan
zijn oorzaak, dat de procedure lang gerekt kan worden; vandaar