VERSCHILLENDE^ ONDER 180 De decimilligraad. De toe te kennen schadevergoedingen zijn eveneens door den eige naar verschuldigd. 31. In geval van eigendomsverkrijging na verjaring door een 15-jarig ongestoord bezit als eigenaar, al of niet bij opvolging, zooals be doeld in art. 29, heeft de verjaring plaats ten gunste van den laatsten eigenaar en ten nadeele van de gezamenlijke eigenaren en van af zonderlijke eigenaren van aanplempingsrechten (art. 10, 11). Uitzondering op deze bepaling wordt geleden, indien op het oogen- blik van het vaststellen der verjaring mocht blijken, dat het land gedurende den verjaringstijd in huurbezit is geweest bij denzelfden huurder die het land uit eigen middelen heeft gemaakt. In dit geval werkt de verjaring ten gunste van den huurder. 32. Ieder eigenaar heeft het recht om in het gemeene water voor wind- keering of tegen den golfslag een drijvende rietzode langs zijn eigen dom te verankeren. De aanwezigheid van zulk een zode kan noch door verjaring noch door aanwas eigendomsrechten opleveren aan den eigenaar van het beschermde land, alhoewel deze eigenaar van de zode mocht zijn. 33. Verkoop van wateroppervlakten, niet bestemd voor aanplemping en zonder een overeengekomen waarborg voor het aanbrengen en on derhouden van een afscheiding, is niet toegestaan. Zonder aan scherpe plaatsbepaling gebonden te zijn, kunnen in maat vastgestelde oppervlakken in eindige erfpacht worden uitgegeven. 34. Aangaande het ongescheiden gemeene eigendom aan water blijven, ongeacht toegekende doch niet gebruikte aanplempingsrechten, aan was en afslag ten voordeele en ten nadeele van de eigenaren van het aanwassende of afgeslagen land (zie art. 4, 5, 6, 8 en 9). Zoodra tusschen twee eigendommen als gevolg van aanwas het water is versmald tot een breedte van 5 meter, wordt de eigendoms- grens geacht te loopen door het midden van dat water. F. H ar kink, Landmeter van het kadaster, Rotterdam Bij de bespreking van het rapport van H. van den Berg: „Een tabel voor het omrekenen van sexagesimale in decimale verdeeling" in de com missie „Landmeetkundige Techniek" van het op 27 Juni 1941 gehouden vierde congres van de N. L. F. werd op mij een even onverwachte als onjuiste aanval gericht wegens het gebruik van het woord decimilligraad voor het tienduizendste gedeelte van een nieuwen graad in door mij ge redigeerde publicaties. Sommigen wilden deze grootheid seconde noe men, anderen centicentigraad. In ieder geval was de benaming decimilli graad iets nieuws en diende (dus?) „in de kiem te worden gesmoord

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1941 | | pagina 182