189
n hiermede zijn we aangeland op het kenmerkende verschil tusschen
dezen dienst en den Landmeetkundigen dienst van het Kadaster die
ondanks de verscheidenheid van zijn werkzaamheden, als een statische
dienst moet worden beschouwd. Ware het anders, de instelling van de
Ruilverkavehngsbureaux, het Bureau Samenwerking Waterstaat en den
Dienst voor B.L.W. alle dynamische kadastrale verschijningen
had achterwege kunnen blijven. Had dan de M.D. in 1931 niet als een
dergelijke dochterinstelling van het Kadaster het levenslicht kunnen aan-
schouwen?
het Yel: hi) had zich dan even2eer op de technische
gesteldheid van den R.W. moeten oriënteeren, als thans het qeval is
geweest. Men dient daarbij wel te bedenken, dat zooals uit ons histo
risch overzicht blijkt de R.W., als meest belanghebbende, in 1931
reeds over de bouwsteenen voor den nieuwen dienst beschikte en dat
wJr?'/al\Tl a! beIa,St WaS met landn>eetkundig en kartografisch
werk, dat met de kadastrale praktijk niet of nauwelijks verband houdt.
JJaarbij komt nog, dat de opdrachten, welke in samenwerking met het
Kadaster worden uitgevoerd, herhaaldelijk aanleiding geven tot land
meetkundige verrichtingen van technische beteekenis, veel meer dan van
Kadastraal belang.
Degenen onder U, die langdurig contact met onze meetploegen hebben
gehad, kunnen weten, dat deze - behalve met de gewone terreinmetin
gen welke eenigszins te vergelijken zijn met het kadastrale hermetinqs-
werk ook herhaaldelijk belast zijn met het opmeten van lenqte- en
dwarsprofielen, met secundaire en vlaktewaterpassingen, het uitzetten
van assen van wegen, kanalen en kunstwerken. De meest bonte staal
kaart op dit gebied geeft wel het Amsterdam—Rijnkanaal.
Het zou te ver voeren hier over deze technisch-geodetische werkzaam
heden bij uitnemendheid uit te weiden; zij leenen zich waarschijnlijk ook
beter voor schriftelijke publicatie.
Het is met bedoeld als een uiting van dienstchauvinisme, als ik be
weer, dat dergelijke opdrachten een dienst beter liggen, welke van huis
uit technisch ingesteld is, dan aan een, die zich - telkens opnieuw -
vertrouwd zou moeten maken met problemen, die met den eigendom
van den grond geen verband houden.
Men mag aannemen, dat ook een arrondissementsingenieur het ont
werp van een groote brug zou kunnen maken, wat nu door de directie
Bruggen gedaan wordt. De organisatie van den arrondissementsdienst
is echter te sterk in zichzelf bepaald, m.a.w. te statisch, dan dat deze
het ontwerp zou kunnen uitvoeren, zonder met zijn normale taak vast
te^Ioopen.
Het !s verder voor den waterstaatsingenieur aantrekkelijker, wanneer
J landmeetkundige opgaven kan bespreken met een en dezelfde iii-
stantie, dan dat hij daarover met een anderen landmeter te rade moet
gaan, telkens wanneer zijn werk hem over de grens van twee districten
voert.
En tenslotte wordt de praktische ervaring, welke met dit soort werk
wordt opgedaan, met meer kans op effectief gebruik bewaard op één
centrale plaats, dan verspreid over tal van Kadasterbureaux.
Ik meen het verschil tusschen onze diensten hiermede te hebben aan-