192
tempo kon worden verricht, wanneer de M.D. het terreinwerk en de
kaarteering uitvoerde, opdat het Kadaster zich kon wijden aan de iden
tificatie der grondkaarten en de grootteberekening; een verdeeling welke
alle recht laat wedervaren, zoowel aan het grootere aanpassingsver
mogen van den M.D., als aan het evengenoemde monopolie van het
Kadaster.
Bij punt 2 merkte ik op, dat samenwerking geen taakovername kan
zijn. Ik bedoel hiermee niet, dat men nimmer van de principieele taak-
verdeeling zou mogen afwijken. Volgens de „Aanvullingen" immers,
scheen het niet wenschelijk en ook niet wel doenlijk, een tot in bijzon
derheden afdalende instructie vast te stellen, doch werd er de voorkeur
aan gegeven, den samenwerkenden diensten eenige vrijheid van hande
len te laten, opdat zich in de praktijk door gezamenlijk overleg een
bruikbaar systeem zou ontwikkelen.
Meer dan de weersgesteldheid, welke bij het landmeten zoo n over
wegende rol speelt, zijn het in den R.W. tal van maatschappelijke fac
toren, waarmee rekening moet worden gehouden, die het tempo bepalen,
waarin het werk moet worden verricht.
Het is dan ook verscheiden malen noodig gebleken, af te wijken van
den normalen gang van zaken, waarvan ik hier enkele voorbeelden
noem;
1. In sommige gevallen was het wenschelijk, dat tot grondaankoop
waarvoor de resultaten der kadastrale grootteberekening bekend die
nen te zijn werd overgegaan, onmiddellijk nadat de onteigeningsgren-
zen op de situatiecalques waren vastgesteld.
Voorafgaande afpaling en inmeting, zelfs van voorloopige grenzen
als bedoeld op blz. 9 (onderaan) der „Aanvullingen", zou te veel tijd
vorderen.
In deze gevallen werden de grootten op de grondkaarten bepaald, na
overname der grenzen van de z.g. palenplans. Eerst daarna werden de
grenzen uitgezet en ingemeten.
Vrees voor een conflict met art. 51 I.K., dat geen verandering in per-
ceelsgrenzen toelaat, dan tengevolge van een plaatselijke opneming, be
hoefde hier niet te zijn, omdat de kadastrale toepassing kan wachten tot
na de inmeting, terwijl de M.D. zich garant verklaarde voor een uitzet
ting in overeenstemming met de grondkaarten, dus met de berekende
grootten.
2. Het gedeelte van een weg, dat door verschillende omstandigheden
binnen den kortst mogelijken tijd moet worden aangelegd, zou, op de
gewone wijze opgemeten en getraceerd, een veelvoud van den beschik
baren tijd vorderen.
Daarom werd begonnen, een aantal terreincomplexen, die bij de vast
stelling van het tracé den doorslag konden geven, op te meten en in het
juiste onderlinge verband te kaarteeren op schaal 1 :2500.
Nadat door den R.W. in deze z.g. kritieke punten de traversen vast
gesteld en de tusschenliggende asgedeelten zonder meer getrokken waren,
konden de asvergelijkingen door uitpassing van een aantal coördinaten
op deze voorloopige kaarten worden opgesteld,