194 metrische kaart nog altijd stukken beter is dan het beste oorspronkelijke minuutplan, waarmede toch ook dagelijks wordt gewerkt", maar vooral, nadat de heer Sanders, in zijn bovengenoemde lezing, de resultaten van een door het bureau „Samenwerking Waterstaat" ingesteld onderzoek had medegedeeld, is onze vrees belangrijk minder geworden. Omdat sommigen Uwer deze lezing welke helaas niet is gepubli ceerd misschien niet hebben bijgewoond, doch ook, omdat deze pu blicatie van kadastrale zijde iedere verdenking van geflatteerd te zijn uitsluit, loont het de moeite, hierop even nader in te gaan. Voor een vergelijkend onderzoek naar de lineaire nauwkeurigheid van fotogrammetrische kaarten, werden 10 daarvan, benevens 6 ter- restrisch gemeten kaarten (alle grondkaarten van den M.D.) aan dc volgende proef onderworpen: Men paste op de bladen de gemeten afstanden uit, welke op de in- metingsveldwerken der nieuwe grenzen van Rijkseigendom konden wor den afgelezen, doordat bij de grensinmeting de snijdingen der meetlijnen- met veelhoekszijden en met bestaande kadastrale grenzen waren aan- geteekend. Deze veldwerken waren dus niet van invloed geweest op de kaarteering der figuratie. Daarbij werd de werking van het papier zoo veel mogelijk in rekening gebracht. Voor de beide soorten kaarten wer den nu afwijkingen gevonden met een gemiddelde van 26 cm voor de fotogrammetrische en van 18 cm voor de terrestrische kaarten. Op het eerste gezicht lijken deze bedragen vrij groot, doch wanneer men in aan merking neemt, dat er voor 99 met slootmiddens werd gewerkt, zal iedere landmeter met kennis van het polderland toegeven, dat deze re sultaten zeer wel aanvaardbaar zijn voor polderterreinen, waarop de fotogrammetrie op schaal 1 1000 vrijwel uitsluitend toepassing vindt. Bovendien moet, zooals de spreker terecht opmerkte, een deel van deze afwijkingen worden geschoven op rekening van kaarteerings- en uitpas- singsonnauwkeurigheid. Er zal in de naaste toekomst waarschijnlijk wel eens tijd beschikbaar zijn, om deze proeven te herhalen en dan bij voorkeur op kaarten, die -ontstaan volgens de beide methoden -hetzelfde terrein weergeven. Had de heer Sanders nog met moeilijkheden te kampen wegens de werking van het papier, deze zijn grootendeels ondervangen sedert na dien het nagenoeg krimpvrije „Korrektostat' -papier wordt gebruikt, dat echter weer het nadeel heeft, dat het niet doorschijnend is. Een onzer wenschen is dan ook, dat er nog eens een ideaal kaarteeringsmateriaal voor fotogrammetrische doeleinden in den handel zal verschijnen. Tenslotte waren de Utrechtsche proefkonijnen ook nog behept met de kinderziekten, welke aan ieder experiment noodzakelijkerwijs ver bonden zijn. Doch vast staat, dat de praktijk der fotogrammetrie zeer bevorderlijk is geweest aan een snelle kaarteering van moeilijk toegankelijke of slecht begaanbare terreinen en voorts, dat het Delftsche experiment, om deze praktijk op kadastrale doeleinden toe te passen, in niet geringe mate heeft bijgedragen aan de ontwikkeling der toegepaste fotogrammetrie. Daardoor is, dank zij ook de onbegrensde activiteit van Prof. Schermer- hom, een Nederlandsch vlagvertoon in de internationale fotogrammetrie mogelijk geworden, waarvan de beteekenis moeilijk is te schatten,

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1941 | | pagina 196