197 het nieuwe plan. Ongetwijfeld zal hierdoor èn een dikwijls betere oplos sing voor het nieuwe wegenstelsel c.a. worden bevorderd èn tijdwinst worden behaald, omdat niet eerst allerlei gewrongen constructies moeten worden bedacht, bestudeerd en veranderd om aan de strenge eischen van art. 10 lid 1, sub 3 en 4, te ontkomen. Zeer belangrijk is in dit opzicht de wijziging van art. 12. Oorspronke lijk was de opzet, dat iedere deelnemer naar strenge evenredigheid van zijn inbreng waarde in kavels moest terugkrijgen, waarvan alleen mocht worden afgeweken als hierdoor het totstandkomen van een behoorlijke ruilverkaveling zou worden belet. Thans is de redactie van het artikel zoodanig opgezet, dat ten eerste de strenge evenredigheid is verlaten door in te voegen de woorden „zoo dicht mogelijk", terwijl verder aan den Secretaris-Generaal voornoemd op voorstel der Centrale Commissie de bevoegdheid is toegekend om waardeverschillen boven 5% toe te laten en in geld te verrekenen, ja zelfs om algeheele vergoeding in geld te geven. Als eenige eischen worden daarvoor gesteld, dat het algemeen belang zulks moet vorderen en dat bovendien de levensvatbaarheid van een bedrijf er niet door mag worden in gevaar gebracht of de structuur er van veranderd. Tijdwinst ook hier dus mogelijk, omdat niet angst vallig tot den laatsten vierkanten meter behoeft te worden gezocht bij de toedeeling en omdat zeer kleine perceelen nu kunnen vervallen en worden ingelijfd bij grootere kavels en het geen hoofdbrekens meer be hoeft te kosten, waar men in het blok die kleine snippers zal gaan te ruggeven. Art. 12 opent in zijn nieuwe gedaante nog wijdere perspectieven. Te recht wijst hierop Ir A. Eshuis (Septembernummer Tijdschrift Ned. Heide Mij), evenals Mr. Kleyn bovengenoemd. Immers het zal nu, theo retisch althans, mogelijk zijn om een bedrijf van b.v. 60 ha te splitsen in een van 50 en een van 10 ha. Op die 10 ha kan dan een nieuw be drijf worden gesticht, de vroegere eigenaar ontvangt daarvoor een rede lijke vergoeding in geld. Deze wetsuitlegging zou dan gaan in de richting van verschuiving in de eigendomsverhoudingen. Zou inderdaad die weg worden bewandeld, dan wordt het oorspronkelijke karakter der wet wel sterk geweld aangedaan, wat waarschijnlijk niet in de bedoeling van de voorstellers van de veranderingen heeft gelegen en naar het ons voor komt de populariteit van het ruilverkavelingsbeginsel ernstig zou kunnen schaden. De toepassing van art. 12 in zijn nieuwe gedaante beperke zich tot die gevallen van kleine grondstukjes, die, naar iedereen zal moeten toegeven, beter kunnen worden gevoegd bij andere kavels, ja zelfs moe ten verdwijnen, omdat er met den besten wil ter wereld geen cultuur op uit te oefenen valt wegens te geringen omvang. Verder gaande vinden we het eerste lid van art. 13 vervangen door twee nieuwe leden. Deze geven den Secr.-Gen. op voorstel der C.C. de bevoegdheid om de toekomstige ruilverkavelingsrente te vervangen door een evenredige vermindering van de toedeeling in grond, met deze restrictie, dat daardoor de levensvatbaarheid van het bedrijf niet in gevaar mag worden gebracht en dat deze vermindering tegen den wil van den eigenaar of hypotheekhouder niet meer dan 5 mag bedragen van de waarde in kavels, waarop de deelnemer recht heeft. Deze macht van den Secr.-Gen. was vroeger een bevoegdheid van den Minister om met den

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1941 | | pagina 199