22
alleen zal mogen bouwen, als die grond vooraf is verklaard te zijn
„bouwterrein".
Mr. Immink zegt dan o.a.:
„Onder de heerschappij van het voorrangsbeginsel is naar mijn
„gevoelen de ruilverkaveling met exploitatieregeling afgezien
„van de uiteraard onder alle omstandigheden onmisbare mogelijk-
„heid tot onteigening het noodzakelijk complement van het
„ontwikkelingsplan (nieuwe naam voor uitbreidingsplan). In deze
„sfeer behooren de begrippen schade en schadevergoeding niet
„thuis; de regel is immers, dat geen grond bouwterrein is dan door
„bestemming der overheid en bij de nivelleering der lasten, welke
„in de exploitatievoorschriften pleegt te worden nagestreefd, is ook
„van schade door bijzondere bestemmingen geen sprake. De geval
len, waarin nog wel van schade kan worden gesproken, worden
„alsdan door onteigening tot oplossing gebracht. Het is dan ook
„m.i. te betreuren, dat de Staatscommissie de ruilverkaveling alleen
„op grond van de uitvoerigheid van de daarvoor noodige regeling,
„als middel voor de verwezenlijking van een ontwikkelingsplan heeft
„verworpen."
De Staatscommissie zal zich naar ons gevoelen bij haar conclu
sie ten aanzien van de stedelijke ruilverkaveling niet alleen hebben
laten leiden door het bovenaan gevoerde argument. Het komt ons
voor, dat zij meende met de ontworpen bepalingen aan de Over
heid een stel wapenen in handen te hebben gegeven, waarmede
een behoorlijke stedebouwkundige ontwikkeling kan worden be
reikt.
In haar rapport op blz. 21 vinden we deze uitspraak:
„Een door het gemeentebestuur opgelegde of op verzoek van een
„gedeelte der eigenaren ter hand genomen ruilverkaveling, onder
„wettelijk voorgeschreven waarborgen, zou een herindeeling der
„gronden ongetwijfeld vergemakkelijken.
„Bij de meer diepgaande bestudeering bleek evenwel, dat deze
„materie een zoo uitvoerige regeling vorderde en met zoovele en
„tijdroovende waarborgen diende te worden omkleed, dat, zoo zij al
„een enkele maal zou worden toegepast, zij toch bezwaarlijk het
„nut zou kunnen opleveren, dat daarvan mocht worden verwacht."
We leven niet meer in een tijdperk, dat een slechte bebouwing
ontstaat, doordat op scheeve terreinen wordt gebouwd, dat men te
smalle straten ontwerpt en dergelijke meer. Ook onder de bestaande