35 Nu lijkt het mogelijk, dat men, om bij Rotterdam te blijven, niet allen grond onteigent, maar dat men een schadevergoeding voor den reeds onteigenden opstal (die inmiddels is weggeruimd) bepaalt en den getroffene denzelfden grond, dien hij bezat, laat behouden om daarop zijn pand te herbouwen. Het komt ons voor, dat dit ge val een uitzondering zal zijn en wellicht alleen voor enkele groote gebouwen (b.v. de Bijenkorf) zal kunnen gelden, die slechts ge deeltelijk zijn verwoest en in de nieuwe plannen passen. We stellen ons voor, dat in het algemeen zal worden onteigend ten name van de Gemeente Rotterdam, dat deze dus de volledige beschikking verkrijgt over allen grond in het verwoeste gedeelte en daarvoor dus een schadevergoeding zal moeten betalen, zooals uit de beide aangehaalde verordeningen volgt. Zij zal bij de betaling 2. Een dergelijke overeenkomst behoeft de goedkeuring van den algemeen gemachtigde voor den wederopbouw. Hij verleent die goedkeuring alleen, indien voldoende zekerheid bestaat, dat herbouw door dezen derde overeenkomstig door hem goed te keuren plannen zal plaats vinden en dat de aanspraken van de bij de inschrijving vermelde hypothecaire schuldeischers en andere zakelijk gerech tigden geregeld zijn. Artikel 14 leden 24, vinden daarbij overeenkomstige toe passing. 3. De overeenkomst kan inhouden, dat de inschrijving op naam van den derde wordt ingeschreven en te zijnen bate, overeenkomstig artikel 14, lid 5, be taalbaar zal worden gesteld. Art 16. 1. De algemeen gemachtigde voor den wederopbouw is in over leg met den secretaris-generaal van het departement van financiën bevoegd, om, ter bevordering van den wederopbouw van een bepaalde gemeente, aan per sonen, die binnen het kader van goedgekeurde herbouwplannen gebouwen neer zetten, voor zoover hun zelf daarvoor geen bijdragen zijn verleend, tot een door den algemeen gemachtigde van geval tot geval te bepalen bedrag, bouwbewijzen uit te geven, waaruit blijkt, dat zij gebouwen hebben neergezet overeenkomstig goedgekeurde bouwplannen. 2. De algemeen gemachtigde stelt omtrent de uitgifte van bouwbewijzen nadere regelen vast. 3. Degene, aan wien een bouwbewijs wordt afgegeven, kan daaraan geener lei aanspraken tegen den staat ontleenen. Legt een rechthebbende op een bijdrage een bouwbewijs over, hetwelk hij van een derde verworven heeft, dan kan zijn inschrijving in het grootboek tot het in het bouwbewijs aangegeven bedrag met toestemming van den algemeen gemachtigde voor den wederopbouw, betaalbaar worden gesteld. Artikel 14, leden 2^4, vindt daarbij overeenkomstige toepassing. De algemeen gemachtigde verleent zijn goedkeuring niet, indien naar zijn oor deel het belang van de gemeente bij het herstel van het gebouw, waarvoor de bijdrage werd verleend, uit een oogpunt van algemeen belang, zwaarder moet wegen dan het belang van den rechthebbende op de bijdrage.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1941 | | pagina 35