42
Aanteekening naar aanleiding van de gedachte van een
rechterlijk bekrachtigde hermeting.
P. R i e t s e m a, Landmeter van het Kadaster te Amsterdam
Indien wij ons bij een beschouwing naar. aanleiding van de door
Prof. M. Tienstra op de laatste algemeene vergadering uitge
sproken gedachten over hermetingen in te veel mogelijkheden ver
diepen, ontglipt ons het houvast, dat ontegenzeggelijk ligt in een
hermeting, die ten aanzien van begrenzing en kadastrale tenaam
stelling door een rechterlijke uitspraak bekrachtigd is.
Hoever die bekrachtiging kan gaan, hangt samen met de maat
regelen die ten opzichte van de rechthebbenden door de herme-
tende autoriteit en door den rechter worden genomen.
Indien bij de oproeping voor de delimitatie
het verschijnen wordt bevolen,
de onherroepelijke instemming door de wettelijk bevoegde recht
hebbenden wordt vereischt ten opzichte van de gehoord de par
tijen door den landmeter afgepaalde of op andere wijze zicht
bare grenslijnen, en dus
een beroep op een vroegere ligging van de grenslijnen door be
langhebbenden voor het vervolg zonder rechtskracht wordt ver
klaard, waarom
het noodzakelijk is dat bij nagenoeg onveranderd gebleven per-
ceelen geacht moet worden, dat ten aanzien van de onderzetting het
nieuw gevormde perceel geheel voor het oude in de plaats treedt,
en dus
het nieuwe perceel administratief geheel uit het oude moet wor
den verwezen,
dan wordt met der daad een grensovereenkomst aangegaan of wel
bevestigd ten overstaan van den handelenden ambtenaar, wiens
handelingen uitloopen op het aanteekenen van beweerde rechten,
die dus hoegenaamd geen nieuwe rechten in het leven roept, doch
die wel onbekende rechten noteert,
die het beheersgebied des eigenaars niet verandert dan binnen de
zeer nauwe grenzen van een wellicht betwist grensgebied, waarom
de tot het beheer bevoegde en verplichte vertegenwoordiger van
rechthebbenden als gemachtigde ter delimitatie mag verschijnen.