47
2. Tijdschriften.
menten gewerkt kan worden. Bij het waterpasinstrument echter wordt over de
hoekwaarde van het niveau niet gesproken (ook niet bij den theodoliet)de ver
grooting van den kijker had ook uitvoeriger behandeld kunnen worden; deze
twee grootheden houden immers ten nauwste verband met de nauwkeurigheid en
daarmede met de bruikbaarheid van het instrument. Op parallax wordt bij de be
handeling van het waterpasinstrument speciaal de nadruk gelegd.
Het tweede deeltje begint met de behandeling van den theodoliet. Bij de tweede
methode betreffende de regeling van de vizierlijn, die loodrecht op de horizon
tale as moet staan, wordt de excentriciteit verwaarloosd. De meetmethoden wor
den zeer in het kort behandeld en de indruk wordt gewekt, dat alleen met behulp
van de repetitiemethode nauwkeurigheidsmetingen kunnen worden verricht.
Het tweede deeltje bevat verder de behandeling van de boussole, het meten en
het berekenen van eenvoudige polygonen, het uitzetten van cirkelbogen en de
trigonometrische hoogtemeting.
Wat de terreinwerkzaamheden met meetband en jalons betreft, worden in het
eerste deeltje voorbeelden aangehaald, die aanleiding geven tot onnauwkeurigheid
(pag. 4. fig. 9, pag. 7 fig. 17, 18 en 19).
De teekeningen en foto's zijn uitstekend verzorgd. De stof had echter o.i.
eenigszins anders gerangschikt moeten worden. Samenvattend kan worden gezegd,
dat de boekjes een goede leidraad zijn voor eenvoudig landmeetkundig werk.
G. J. B.
Afkortingen. A Allgemeine Vermessungs-Nachrichten (Duitschland)BL
Bildmessung und Luftbildwesen (Duitschland). M Mitteilungen des Reichsamts
für Landesaufnahme (Duitschland). Ph Photogrammetria (internationaal). S
Schweizerische Zeitschrift für Vermessungswesen und Kulturtechnik. Z Zeit-
schrift für Vermessungswesen (Duitschland).
Foutentheorie. P i n k w a r t Zur Fehlertheorie der trigonometrischen Punkt-
bestimmung. Z 16. -- Brennecke: Was ist „Strenge" der Ausgleichung in
der praktischen Anwendung? Z 18. Pinkwart: Die Genauigkeit der tri
gonometrischen Punktbestimmung. Z 21, 22. Bachmann: L'ellipsoïde d'er-
reur. S 9 - 11. Johannsen: Bestimmung der ausgleichenden Geraden. Z 22.
Hoogere Geodesie. U h i n k Ueber den mittleren Fehler eines Kontaktes
bei Durchgangsbeobachtungen mit dem unpersönlichen Mikrometer. Z 14.
Kneissl: Abhangigkeit der Wildersprüche in den Laplaceschen-Gleichungen
von der Lage und Dimension des gewahlten Referenzellipsoides. Z 15. Mül
Ier: Umrechnung von Soldnerschen Koordinaten in das Einheitssystem durch
Differentialformeln. A 13. Hopfner: Ueber die Aenderung der geodati-
schen Kurve am Rotations-Ellipsoid bei einer Aenderung der Ellipsoidparameter.
z 17. Hristow: Ueber den Einfluss der Drehung eines Gauss-Krügerschen,
stereographischen, Mecklenburgischen und Dessauer Koordinatensystems auf die
Koordinaten. Z 18. Mül Ier: Zur Koordinatenumformung. Z 19.
Hristow: Bemerkungen über die stereographische Projektion. Z 20. N a-
b a u e r Das bayerische Prazisionsniveliement. M3. Baeschlin: Grund-