4 „gelegd, dan voor de verwoesting aanwezig waren. Men kan deze „bezwaarlijk ten laste van den wederopbouw brengen, maar zij „moeten worden gebracht ten laste van die gemeenten, welke hun „stratenplannen wenschen te verbeteren. Dit zal tengevolge hebben, „dat de gemeenten niet meer vragen dan beslist noodzakelijk is." In hetzelfde nummer behandelt Ir. L. P. F. Scheffer: Stedebouw- kundige vraagstukken bij den Wederopbouw, waaruit we van blz. 203 het volgende citeeren: „Wat de verdere tenuitvoerlegging betreft, lijkt het voor de hand „te liggen, dat de terreinen binnen het goedgekeurde plan na ont- „eigening en herverkaveling opnieuw worden uitgegeven aan ge gadigden voor den herbouw. Aangezien slechts zelden op de oor spronkelijke plaats zal kunnen worden opgebouwd en er (zooals „hiervoren uiteengezet) altijd minder bouwterrein ter beschikking „komt dan er is geweest (meer straat, plein, plantsoen, wijdere „bouwblokken), komt het in de praktijk neer op een soort ruilver- kaveling in vereenvoudigden vorm. Het lijkt niet mogelijk hier door algemeene regelen te geven, plaatselijke gewoonten en be hoeften zullen hier den weg moeten wijzen, waarbij de verschil- „lende locale en gewestelijke opbouworganisaties als intermediair, „ook in financieel opzicht, onmisbaar zullen blijken te zijn." De verwezenlijking van deze bekorende gedachten is echter niet zoo eenvoudig. Wij zijn zoo langzamerhand vertrouwd geraakt met de agrarische ruilverkaveling, hebben de vele moeilijkheden die zich daarbij kunnen voordoen behandeld gezien in tal van publi caties of in voordrachten van degenen die geroepen zijn dit werk uit te voeren. Geheel anders van aard zijn weer de bezwaren, die moeten wor den ondervangen bij de stedelijke ruilverkaveling. In de eerste plaats wel, dat men terstond zal moeten gaan onder scheiden of men bestaande bouwterreinen beter wil zien verkaveld, dan wel dat men streeft naar een rationeele ontsluiting van nog ongebouwde gronden aan den stadsrand, die in een nabije toekomst voor bebouwing in aanmerking zullen komen. In het eerste geval zal meestal geen ruilverkaveling mogelijk zijn wegens reeds bestaande bebouwing, waardoor men voor verbete ringen meestal moet grijpen naar de onteigening (onteigening par zones) om het doel te bereiken. Voor onze verwoeste gebieden ligt

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1941 | | pagina 4