5 evenwel de zaak anders, omdat men daar geen moeilijkheden met de bestaande bebouwing meer heeft. Wij willen eerst onze aandacht wijden aan de ruilverkavelings gedachte, toegepast op vrijwel maagdelijke terreinen, zoo goed mo gelijk te ontsluiten voor de toekomstige stadsuitbreiding. Bij het zich snel uitbreiden van de meeste steden in de laatste helft der vorige eeuw en het intensiever worden van het verkeer, begon men behoefte te gevoelen de bouwbedrijvigheid aan regelen te binden. Men zocht naar middelen om aan de Overheid de wa penen in handen te geven om ongebreidelde bouwwoede tegen te kunnen gaan en om te kunnen zorgen voor goede woningen, stra ten, pleinen en plantsoenen. Het is niet te verwonderen dat men in Duitschland, waar onder allerlei benamingen (Zusammenlegung, Arrondierung, Flurbereini- gung, Melioration) de agrarische ruilverkaveling reeds lang bekend was met haar groote voordeelen, zoowel voor de gemeenschap als voor de eigenaren, bij het zoeken naar middelen om een rationeele bebouwing te verkrijgen, ook deze procedure in zijn beschouwin gen betrok als wellicht bruikbaar voor dit doel. Het Ver band der deutschen Architekten und Ingenieur Vereine vraagt op zijn vergadering van 1874 in de Grundzüge für Stadter- weiterungen o.m. naar een regeling van de eigendomsverhoudingen in de bouwblokken door wettelijke maatregelen. In 1885 is het de Deutscher Verein für öffentliche Gesundheits- pUe9e' die in de vergadering een aantal Thesen über Stadterweite- rung opstelt, waarin ook wordt gevraagd naar wettelijke maat regelen om de gronden in een bouwblok goed verkaveld te krijgen. In 1890 verschijnt het groote werk Der Stadtebau van J. Stübben, Stadtbaurat in Keulen. Op blz. 286 vlgg. vindt men een uitvoerige uiteenzetting van wat wij tot nu toe noemden „stedelijke ruilver kaveling", met verscheidene kaarten, waaruit de conclusie wordt getrokken, dat wettelijke maatregelen terzake noodig zijn om de bebouwing in goede banen te leiden. Uit de litteratuur blijkt, dat vele pogingen, en ook geslaagde, zijn gedaan om eigenaren tot vrijwillige ruilverkaveling te bewegen. Het groote bezwaar hiervan blijft echter steeds, dat één onwillige het geheele plan kan tegenhouden en door op zijn ongunstig ge- vormden grond te gaan bouwen, voorgoed alle uitzicht op een ratio-

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1941 | | pagina 5