63
Een procedure tusschen een IJsselhammer veehouder, die Voor
zijn vee den toegang tot het Tusschenbroek geweigerd zag, en de
gemeente volgde. Zoowel door de rechtbank te Heerenveen als in
hooger beroep door het Gerechtshof te Leeuwarden werd de ge
meente in het ongelijk gesteld.
In het arrest van het Hof werd o.m. overwogen, dat wel als
historisch vaststaand kon worden aangenomen, dat de IJsselham-
mers individueel van ouds een naweiderecht op broeklanden in hun
kerspel hadden en tot heden uitoefenden en dat ook dit recht door
de gemeente, vanaf hare oprichting, steeds uitdrukkelijk was erkend,
zoodat eischer tegenover haar het bewijs van zijn recht had ge
leverd.
De omstandigheid, dat de gemeente vee van anderen tegen be
taling kon toelaten, zou ten hoogste kunnen bewijzen, dat ze zekere
rechten op de naweide uitoefende, maar kon niet strekken tot tegen
spraak van het daarnaast zeer wel bestaanbare recht van de inge
zetenen van Ijsselham.
De naweide van het Tusschenbroek bleef dus aan Ijsselham.
De gemeentelijke verordening heeft weer ongeveer de gedaante ge
kregen van voor 1900.
In het voorgaande werd vrij uitvoerig op de geschiedenis van en
enkele gerezen verschillen omtrent het weiderecht in de Broeklan
den ingegaan om duidelijk in het licht te stellen, hoe diep zoo'n
recht ingeworteld kan zijn en hoe verklaarbaar het is, dat de ruil
verkaveling, die zoo maar even het weiderecht terzijde zal stellen,
aanvankelijk grooten tegenstand kan ontmoeten en onrust teweeg
brengen.
Zooals gezegd staakte in 1935 de Centrale Commissie voor Ruil
verkaveling haar bemoeiingen. Maar de gedachte aan ruilverkave
ling der Broeklanden bleef bij verschillende belanghebbenden leven.
Ook sommige weidegerechtigden zagen heel goed in, hoe hier een
werk ten bate van de gemeenschap, en voor Oldemarkt in het bij
zonder, tot stand zou kunnen komen.
Toen namen Gedeputeerde Staten van Overijssel het belangrijke
besluit, aan Burgemeester en Wethouders der gemeente Oldemarkt
te verzoeken een commissie te benoemen, die rapport zou moeten
uitbrengen over de oplossing van het naweidevraagstuk, indien tot
ruilverkaveling zou worden overgegaan.