64
Deze commissie, waarin belanghebbenden uit verschillenden
hoofde en deskundigen zitting hadden, begon in 1938 haar werk
zaamheden. Ze bracht in 1939 rapport uit, welk rapport aanleiding
werd voor de gewestelijke landbouworganisaties om gezamenlijk een
aanvraag tot ruilverkaveling der Broeklanden in te dienen.
•Over het onderzoek der commissie en de gevolgtrekkingen, welke
ze maakte, zij het een en ander verteld.
In het voorgaande is reeds aangetoond, hoe de weiderechten op
de Broeklanden van Oldemarkt door de eeuwen heen gehandhaafd
bleven, al is dan de voorweide op een gegeven oogenblik vervallen.
Waren vroeger regeling en toezicht bij de dorpsbesturen, thans
vervult het gemeentebestuur deze taak op de wijze, zooals in de
desbetreffende verordening nader is omschreven. Zakelijk zal deze
verordening slechts zeer weinig verschil vertoonen met de vroeger
gegolden hebbende regelingen. In het kort geschetst is de toestand
als volgt.
Alle ingezetenen der gemeente Oldemarkt hebben naast de
burgerlijke gemeente recht van naweide op de Broeklanden met
dien verstande, dat de inwoners van IJsselham gerechtigd zijn tot
de weide in Buiten- en Tusschenbroek en de overige inwoners der
gemeente tot die in Marker- en Oosterbroek.
Praktisch profiteeren alleen de veehoudende ingezetenen van het
naweiderecht, dat echter toekomt aan alle ingezetenen der ge
meente. Schaft dus een niet-veehoudende ingezetene een veestapel
aan, dan wordt die bij de opening der naweide toegelaten.
De opening en sluiting der Broekweide worden telkenjare door
den Raad vastgesteld. Mannelijk en ziek vee wordt geweerd.
De Raad bepaalt verder de schering, het maximaal aantal toe te
laten schapen en stelt het ^reidegeld vast voor de inscharing van
vee van elders wonenden; eveneens voor vee van IJsselhammers,
dat in Ooster- en Markerbroek en voor vee van de andere inge
zetenen, dat in Buiten- en Tusschenbroek geweid wordt. Deze wei-
degelden worden ten bate van de gewone middelen gestort in de
gemeentekas, waaruit ook de aan de regeling der naweide verbon
den uitgaven worden bestreden.
Door de eerder genoemde uitspraak van het Gerechtshof te
Leeuwarden inzake het geschil tusschen een IJsselhammer veehou
der en de Gemeente, was de commissie, welke het vraagstuk van de