65 regeling der naweide bij ruilverkaveling te bestudeeren kreeg, ont heven van een onderzoek naar de intrinsieke waarde van dit recht. Geheel juist is dit misschien niet, daar de vraag, welke het Hof te beantwoorden kreeg, niet alles omvatte. Het geschil ging zelfs ge heel langs de eigenaren heen, die er intusschen niet aan dachten en nog niet aan denken, het recht van naweide te ontkennen of tegen de wijze, waarop het wordt uitgeoefend, op te komen. Uit het in 1939 uitgebrachte rapport blijkt, dat de commissie zich veel moeite heeft gegeven om een op redelijke gronden rustend en voor ieder aanvaardbaar voorstel te kunnen doen. Nadat de noo- dige gegevens omtrent eigendomsverhoudingen, huuropbrengsten, koopprijzen, aantal ingeschaard vee, enz. door haar waren ver zameld, werden alle belanghebbenden in de gelegenheid gesteld, hun meening kenbaar te maken, eventueel bezwaren toe te lichten. De voor dit doel belegde vergaderingen werden druk bezocht, zoodat de commissie een goed inzicht in den aard der op te lossen moeilijkheden kreeg. Het contact met de belanghebbenden werd nog vergemakkelijkt, doordat een drietal vereenigingen waren opgericht, nl.: Ie. van naweidegerechtigden-veehouders in de gemeente Olde- markt (waarin de Ossenzijlers ontbraken), 2e. van naweidegerechtigden-veehouders te Ossenzijl, 3e. van ingezetenen-niet-veehouders. Deze drie vereenigingen namen een zeer verschillend stand punt in. De Ossenzijlsche veehouders spraken zich krachtig uit voor ruil verkaveling, gepaard gaande met afkoop der naweide, waarbij de hoegrootheid van de afkoopsom voor hen niet van overwegende beteekenis zou zijn. Wanneer men de toestanden te Ossenzijl kent, is dit standpunt volkomen begrijpelijk. Vroeger vond men daar hoofdzakelijk zijn bestaan in den riethandel; Ossenzijl ligt nl. tegen het plassengebied van Noordwest Overijssel. Dit bedrijf is echter sinds jaren niet meer loonend en vele jongeren hebben elders een bestaan moeten zoeken. Zij die bleven moesten van de veehouderij, vroeger een neven- bedrijf, geheel hun inkomsten trekken. Bij gebrek aan land moest de noodzakelijke vergrooting van den veestapel wel tot het stal-

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1941 | | pagina 67