68 De lezer zal uit het bovenstaande den indruk hebben gekregen, dat de oplossing van het naweideprobleem nog niet zoo eenvoudig is. Tevens zal hij ervaren hebben, dat niet alle meeningen en be zwaren even goed gefundeerd zijn. Laten we thans kennis nemen van verschillende der door de commissie verzamelde gegevens. Het complex gronden, waarop ruilverkaveling zou moeten wor den toegepast, is groot ca 850 ha; naweide rust op ca 750 ha. On geveer 100 ha is naweidevrij of wordt gevormd door wegen en water. Van de met naweide belaste oppervlakte behoort ca 460 ha aan buiten de gemeente Oldemarkt wonende eigenaren en ca 290 ha aan ingezetenen, waarvan echter nog ca 130 ha aan Kerken en Diaconieën, zoodat slechts 160 ha eigendom is van particulieren te Oldemarkt woonachtig. Van deze 160 ha is 80 ha in handen van niet-veehoudende ingezetenen; 25 ingezetenen-veehouders bezitten samen de resteerende 80 ha. De verdeeling van den eigendom van het geheele complex bleek in 1938 als volgt te zijn: minder dan Yi ha 12 eigenaren, samen ca 5 ha 1 13 10 1— 2 55 85 2— 3 35 90 3— 5 40 160 5-10 25 200 10—20 12 200 meer dan 20 3 O O Totaal 200 850 Het gemiddeld bezit is dus ongeveer 4J^j ha. Uit deze gegevens kon de commissie al direct enkele conclusies trekken en wel, dat, gezien de eigendomsverhoudingen, niet is aan te nemen, dat na de ruilverkaveling spoedig op zoo groote schaal boerderijbouw zal plaats vinden, dat een tekort aan huurland zal optreden en verder, dat ingezetenen-veehouders, tevens eigenaren, geen groote oppervlakte in eigen gebruik zullen nemen. Hierbij moge nog worden opgemerkt, dat verschillende boerde-

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1941 | | pagina 70