In het Buitenbroek
4
519
4
96
64
Tusschenbroek
2
235
6
89
2
15
Markerbroek
11
808
13
199
12
19
Oosterbroek
491
4
104
18
17
Totaal
17
2053
27
488
32
115
69
rijen in de gemeente Oldemarkt aan elders wonenden behooren,
maar dat deze eigenaren te zamen slechts voor een geringe opper
vlakte als zoodanig belanghebbenden zijn in de Broeken, zoodat de
commissie daarmede verder geen rekening behoefde te houden. Wel
zouden bedoelde eigenaren indirect belanghebbende kunnen zijn,
omdat de pachter als ingezetene van de naweide profiteert en dien
tengevolge een hoogere pachtsom dan normaal zou betalen.
Aan de commissie is hiervan intusschen niets gebleken.
Waar telkenjare ongeveer evenveel vee in de Broeklanden wordt
geweid, kon de commissie zich bepalen tot de gegevens over één
jaar, waarvoor ze 1937 nam.
Ingeschaard werden toen:
Paarden Koeien Vaarzen Pinken Schapen Kalveren
Verder bleek uit verkregen inlichtingen, dat de weidetijd van
koeien en vaarzen in het algemeen op ten hoogste gemiddeld lx/2
week gesteld kon worden. Deze korte tijd is begrijpelijk, wanneer
men bedenkt, dat ruim 2700 beesten een complex van 750 ha, dat
in niet te besten cultuurtoestand verkeert, spoedig hebben kaal ge
vreten, en dat door het ongelijk staan van het grasgewas, tengevolge
van verschillende of geen bemesting en het niet gelijktijdig gemaaid
zijn van alle perceelen, zeer veel gras vertrapt wordt.
Alleen zijn verschillende kleinere veehouders, voornamelijk uit
Paasloo, door gebrek aan weideland genoodzaakt hun vee langer
in de naweide te laten. De commissie meende den weidetijd hiervoor
op ongeveer 5 weken te kunnen stellen. Tenslotte kon voor paar
den, pinken, schapen en kalveren een duur van l\/2 week worden
aangenomen. De verhouding van de waarde der naweide werd
zooals gebruikelijk voor de in het staatje genoemde dieren
respectievelijk gesteld als 1 1 1 \/2 i/g i/3, waarna voor ver
dere berekeningen eenvoudigheidshalve op koeien werd herleid.
Deze herleiding gaf 3350 koeweiden van 23^ week.