8 tijd de vele staten en staatjes in het groote Rijk alle hun eigen wet geving hebben, zoodat de toestanden overal verschillend zijn. Wel kan de Overheid meestal uitbreidingsplannen, rooilijnbesluiten enz. vaststellen, de eigenaren grond laten afstaan voor straataanleg en hen daarvoor bovendien nog bijdragen laten betalen. Echter door die plannen worden sommige eigenaren zwaar getroffen, andere toevallig verrijkt, terwijl ongunstige snijdingen van rooilijnen met de perceelgrenzen dikwijls de beruchte Prellstreifen, Chicanier- zwickel, Baumasken, Neidstreifen en hoe ze nog meer worden ge noemd, in het leven roepen. Algemeen is dan ook de klacht, dat de bouwspeculanten vrijelijk hun snoode bedrijf kunnen uitoefenen, daardoor de grondprijzen worden opgedreven, wat leidt tot het bou wen van groote huurkazernes met onvoldoende licht- en luchttoe- treding en dus tot schade aan de volksgezondheid. Dit alles zou door wettelijke ruilverkaveling kunnen worden te gengegaan, waardoor ten slotte de goede bouwterreinen tegen lageren prijs zouden kunnen worden aangeboden. In 1893 dient Adickes, de Oberbürgermeister van Frankfurt a.M., zijn bekende ontwerp van wet .betreffend die Stadterweiterungen in bij het Pruisische Herrenhaus. Een uitvoerige bespreking van dit belangrijke ontwerp, waarin als voornaamste middel tot het doel wordt vooropgesteld „die zwangsweise Zusammenlegung von Grundstücken behufs Erschlies- sung von Baugelande" vinden we in het lezenswaardige geschrift van E. Meyn, Oberlandeskulturgerichtsrat, en dat tot titel draagt: Stadterweiterungen in rechtlicher Beziehung (1893). Het ontwerp Adickes vindt men daar onder de bijlagen, evenals de teksten van verschillende andere wetten uit allerlei landen op het gebied van regeling van den woningbouw. Bij verschillende schrijvers vindt men bedenkingen tegen de uitdrukking „Zu sammenlegung" in dit verband. Immers meestal is niet noodig de verspreide per- ceelen tot een geheel te maken; alleen als elk stuk op zichzelf te klein voor be bouwing zou zijn, zal men enkele perceelen samenvoegen tot een bruikbaar stuk. Het hoofddoel is te verkrijgen gunstig gevormde perceelen, d.w.z. met voldoende frontbreedte aan de straat, voldoende diepte en met grenzen zooveel mogelijk loodrecht op de straatwanden. Vandaar dat de uitdrukking „Zusammenlegung" wordt vervangen door „Umlegung", wat wij verder zullen noemen „stedelijke ruilverkaveling", in tegenstelling met de procedure van onze wet van 1938, die zich uitsluitend bezighoudt met ruilverkaveling in het belang van den landbouw,

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1941 | | pagina 8