96 echec en schade geleden, andere veerrechthouders hebben nu een houvast voor de toekomst gekregen. 3702. Mr J. R. Schaafsma bespreekt het begrip „gebouwd eigendom" in art. 280 van de Gemeentewet (voor de straatbelasting), zulks naar aanleiding van eenige arresten van den Hoogen Raad, waarin werd beslist, dat het begrip „mede omvat het ondeelbare complex van onderling samenhangende gebouwen en erven (zie ook N. J. 1940/893 hierboven). S. betoogt, dat het begrip in art. 280 Ge meentewet hetzelfde moet zijn als dat van de herzieningswet 1879 voor de Grond belasting. Met een verwijzing naar art. 58 I. K. wordt dan aangetoond, dat het begrip beperkt moet blijven tot een hoofdgebouw met aanhoorigheden, wat met den uitleg van den Hoogen Raad dit verschil maakt voor de heffing der straat belasting, dat bij meer hoofdgebouwen, die wel samen een complex vormen, som mige gebouwen niet in de belasting kunnen vallen, omdat ze geacht moeten worden niet te „belenden" aan den weg, wat de grondslag is voor den belasting plicht. 3705, 3708, 3709, 3714. Over het besluit betreffende het vervreemden van land bouwgronden (No. 219/1940) plaatste de heer G. van Mourik een aantal beschouwingen, die niet alle door ons werden onderschreven. Van dit meenings- verschil deden wij blijken in een bijdrage voor No. 3709; in No. 3708 vestigde ook de heer Mr K. Westerling op een enkel punt de aandacht, evenals de heer G. J. Lunenberg in No. 3709 en Ch. van Mourik in 3714. Het is wel gebleken, dat door dit besluit ernstig is ingegrepen in den gewonen gang van zaken en dat de redactie der bepalingen van dien aard is, dat er tal van oplossingen van de verschillende vragen worden bepleit. Een en ander weer ten detrimente van de rechtszekerheid bij het verkrijgen van vastgoed. Te gelegener tijd hopen wij in dit Tijdschrift deze vragen te kunnen bespreken, als ook iets meer is bekend ge worden over de werkwijze der Pachtbureaux, dien in het besluit een exorbitante macht is toegekend. 3708. Dit nummer bevat de eerste bijdrage over de waardevermeerderings belasting van de hand van Notaris T. B. Kampschreur, die tevens aan eenige cijfervoorbeelden de werking van deze bepalingen in concreto demonstreert. 3709, 3710, 3711, 3712. Prof. Dr P. J. A. Adriani wijdt in een serie beschou wingen over de nieuwe belastingen ook zijn aandacht aan de waardevermeerde ringsbelasting 1940. Zooals te verwachten was, gaat deze S. diep op het onder werp in. Allereerst historisch-theoretisch, om daarna verschillende onderdeden van de heffing te bespreken, zooals het object, den grondslag, de combinatie der overgangen, het formeele recht. Hij eindigt zijn beschouwingen met het vermoe den uit te spreken, dat de praktijk nog tot tal van vragen aanleiding zal geven, waarvan hij hoopt op een bespreking in dit Weekblad, zooals hijzelf al voor gaat door in No. 3712 samen te vatten wat in andere periodieken over het onderwerp is geschreven. Maart 1941. J- H- 1-

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1941 | | pagina 98