L A ND MEE TKUNDE.
Azimuthsbepaling op de Poolster.
R. R o e l o f s, Hoofdassistent aan
de Technische Hoogeschool, Delft
Het feit, dat Polaris zich van de andere sterren onderscheidt,
doordat het azimuth binnen zeer nauwe grenzen (ongeveer
1 40') varieert, heeft aanleiding gegeven tot verschillende bijzon
dere methoden voor een snelle en gemakkelijke berekening van het
azimuth.
In wezen komen al deze methoden op hetzelfde neer; men geeft
middelen aan ter vereenvoudiging van de berekening van het azi
muth o.m. uit de aan een astronomischen almanak te ontleenen
declinatie en rechte klimming. Dit kan men b.v. bereiken door de
exacte goniometrische formule door middel van reeksontwikkeling
te vervangen door een benaderingsformule. Een ander middel is de
invoering van een hulphoek of het tabuleeren van gedeelten van de
exacte formule. Ook nomogrammen kunnen de berekening vereen
voudigen. Of men kan een tabel samenstellen van het azimuth bij
verschillende uurhoeken en voor een constante, gemiddelde waarde
van de declinatie en daarbij een tabel geven van de correcties, welke
aan dat azimuth moeten worden aangebracht in verband met de
afwijking van de actueele declinatie ten opzichte van de gemiddelde
declinatie.
Al deze oplossingen gaan uit van de in den almanak gefabuleerde
stercoördinaten: declinatie en rechte klimming. De stand van Po
laris aan den hemel wordt dus in eerste instantie door den astro
noom uitgedrukt in deze coördinaten en de veranderingen in dezen
stand worden uitgedrukt in variaties van die coördinaten. Bij de
berekening van het azimuth worden declinatie en rechte klimming
dus gebruikt als intermediair, waarin de stand van Polaris aan den
hemel en de variaties in dien stand zijn uitgedrukt.
Het ligt voor de hand, dat een vereenvoudiging te verwachten is,
indien men het intermediair uitschakelt en den stand van Polaris aan
den hemel direct aangeeft met de stercoördinaat, welke den land
meter interesseert, nl. het azimuth. Daartoe zal men van dezelfde
verschijnselen, welke de veranderlijkheid van declinatie en rechte
klimming veroorzaken, den invloed op het azimuth moeten be
rekenen.
In dezen gedachtengang kiezen we het uitgangspunt dus niet in
het resultaat van de berekeningen van den astronoom, waarin hij
alle verschijnselen, welke den stand van Polaris beïnvloeden, heeft
verwerkt, doch we leggen de basis van het probleem iets dieper,