VERSCHILLENDE ONDER WERPEN. Het Depot-Generaal van Oorlog. 51 kolonisatie zullen voordoen. Het ligt daarbij in de bedoeling om door een goede groepeering van de verschillende boerderijen en andere gebouwen in de dorpen het geheel tot een „deutsche Kulturlandschaft" te maken. Nadat aan de hand van vele fraaie foto's van dorpen in de onderscheidene deelen van Duitschland het wezen van het Duitsche dorp is uiteengezet, waaruit blijkt, dat elk landschap zijn stempel heeft gedrukt op de daar voorkomende dorpen, wordt de ontwikkeling van het dorp nagegaan. Daarbij worden achter eenvolgens het onregelmatig gebouwde dorp (Haufendorf)het in een kring gebouwde dorp (Rundling) en het streekdorp Waldhufendorf) behandeld, welke dorpen tot omstreeks 1200 in Duitschland zijn ontstaan en welke als gezonde dorpstypen worden beschouwd. De dorpen, welke daarna bij de kolonisatie in Silezië, Mecklenburg en Oost- Pruisen zijn ontstaan, vertoonen een verstarring van het type en hebben daar door een minder uitgesproken karakter. Kenmerkend zijn het langgerekte brink dorp (Angerdorf, kolonisatievorm van 1200—1400) en het Frederiziaansche type (ontstaan tijdens de kolonisatie onder Frederik den Grooten), welke typen terug te brengen zijn tot het streekdorp. Thans heeft men zich tot taak gesteld de te koloniseeren gebieden „zum deut- schen Lebensraum te maken en uit het oogpunt van den politieken samenhang van de kolonisten wil men aan de dorpen als kleinste vestigingseenheid een be paalde grootte geven. Men stelt zich daarbij voor de dorpen, welke elk ten minste 500 inwoners moeten hebben, met enkele zgn. cellen op te bouwen en dit te accentueeren door een kemcel, waarin de vereenigingsgebouwen e.a. voorkomen om zoodoende tot een organisch geheel te komen. Wat verder het type boerderij betreft, blijkt uit de korte geschiedkundige be schouwing, dat men bij het boerderijenonderzoek twee uitgangsvormen onder scheidt, nl. dat van de West-Germanen en dat van de Noord- en Oost-Germanen. Als het West-Germaansche type wordt beschouwd het bedrijfsgebouw, waarbij het woonhuis en de stal onder één dak zijn gebouwd, hetwelk het meest in Nieder- en Ober-Deutschland wordt aangetroffen. Bij het Noord- en Oost-Ger- maansche type zijn het woon- en stalgedeelte en de wagen- en werktuigenberg plaats van elkaar gescheiden. Dat type wordt het meest in het Zuiden en Oosten van het Rijk aangetroffen. Gewezen wordt dan op het verschil in boerderijenbouw in het oude Duitsch land en b.v. in de Mark Brandenburg, waar ten deele kolonisatie met Duitschers heeft plaats gevonden. Daar de kolonisatie in de veroverde gebieden in het Oosten haar stempel voor eeuwen op het landschap zal drukken en het dorp daarvan een der belangrijkste elementen zal vormen, wordt een uitvoerige beschouwing gegeven over de eischen, welke aan de boerderijen en aan de overige tot een dorp behoorende woningen, school, vereenigings- en ontspanningsgebouwen e.d. moeten worden gesteld. Een groot aantal schematische teekeningen, foto's van boerderijen en ma quettes verluchtigen den tekst, terwijl het geheel een verzorgden indruk maakt. M. D. Lammerts. Commies bij het Algemeen Rijksarchief, Voorburg: Het Depot-Generaal van Oorlog van het Koninkrijk Holland werd naar het voorbeeld van Frankrijk opgericht ingevolge Decreet van Koning Lodewijk van 18 Juli 1806, nr. 29.y,,Bij dit Depot zouden wor den verzameld en bewaard alle kaarten (gegraveerde, geteekende, geo- Ir A. G. SWART.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1942 | | pagina 51