56
alles wat tot het archief van de groote kaart van Holland mocht benoo-
digd zijn.
De directeur had zich reeds van Januari 1811 af op last van den Mi
nister onder de orders van den generaal Sanson moeten stellen. Het
Depot-Generaal van Oorlog hield dus op te bestaan. 3 Maart 1811
schrijft de directeur aan luitenant Beijerink, „daar ik op heden de werk
zaamheden bij het gewezen Depot-Generaal van Oorlog doe staken, ten
einde de nog hier bevindende archieven, ingevolge een bekomen order
van den generaal Van Santen te doen inpakken en naar Parijs op te
zenden."
Toen de Generaal-majoor Krayenhoff 26 Mei van het jaar 1809 be
noemd werd tot Minister van Oorlog, werd hij in zijn betrekking als
directeur van het Depot-Generaal van Oorlog opgevolgd door den
onderdirecteur De Man (Besluit van 9 Juni 1809). De Man bleef chef
van de geographische ingenieurs, terwijl luitenant-kolonel Van Hooff
belast werd met het geodetisch gedeelte van het Depot van Oorlog.
We zagen reeds, dat kolonel De Man zich van 1 Januari 1811 onder
de bevelen van den directeur van het Depot-Generaal van Oorlog van
Frankrijk moest stellen. 28 Dec. 1810 schrijft de Minister van Marine
en Koloniën aan den directeur van het Depot-Generaal van Oorlog, dat
onder de verschillende posten daargesteld bij het organiek decreet om
trent de Zee-prefectuur in Holland geene melding wordt gemaakt van
de directeurs der depots van Marine en dat van Koloniën. De Minister
vond zich daarom verplicht om overeenkomstig artikel 28 van dat de
creet de Heeren Van den Ende en Btunsveld van Huiten aan te schrij
ven, dat hunne functiën met 31 dezer zouden vervallen en zij van hun
dienst als directeur ontslagen gerekend zouden worden.
De geographische ingenieurs werden in die maand ingelijfd in het
Fransch Keizerlijk Corps van de Genie.
Het Depot-Generaal van Oorlog in het Koninkrijk Holland heeft dus
slechts 4 jaren bestaan. Gedurende de Fransche overheersching is er nog
aan de kaart gewerkt, hetgeen uit het volgende kan blijken.
Teneinde zijn geodetische en astronomische waarnemingen geheel af
te doen, maakte Krayenhoff, alhoewel hij ontslag uit den dienst had
verzocht, doch bij keizerlijk besluit van 21 Sept. 1810 benoemd was tot
brigade-generaal en inspecteur der Genie, van de vorderingen daarvan
een omstandig rapport aan den Minister van Oorlog met verzoek om
toestemming tot voortzetting van deze werkzaamheden.
Met die werkzaamheden was hij 31 Januari 1811 belast geworden.
Bij besluit van 24 Mei 1811 werden aan hem opene brieven verleend
tot voortzetting der metingen ter vervaardiging der kaart van de Hol-
landsche Departementen.
Na het herstel van onze onafhankelijkheid werd ingesteld een Archief
van Oorlog en het Topographisch Bureau (Souv. Besluit van 12 Mrt.
1814, nr 136), terwijl de organisatie werd vastgesteld bij Souv. Besluit
van 14 Januari 1815, nr 30. Het toezicht werd opgedragen aan den In
specteur-Generaal der Genie, terwijl de directie berustte bij een der
hoofdofficieren van het korps ingenieurs. Tot directeur werd benoemd
kolonel M. de Man, directeur van het gewezen Depot-Generaal van
Oorlog. Aan dezen werd bij K. B. van 2 Juli 1815, nr 54 opgedragen, om