61
Vijftig jaar geleden
Voor het lidmaatschap werden uitgenoodigd de Heeren Ir L. H. J. Angenot,
Ingenieur-afdeelingschef bij den Gemeentelijken Technischen Dienst te Rotter
dam, Mr T. J. Dorhout Mees, Rechter te Utrecht, J. Gorter, Ingenieur-Verifi
cateur van het Kadaster te Arnhem, Ir L. S. P. Scheffer, Hoofd van die afdeeling
Stadsontwikkeling van den Dienst der Publieke Werken te Amsterdam en lid
van het Dagelijksch Bestuur van het Instituut, Mr A. F. Schepel, Commies-grif-
fier van de Tweede Kamer, thans werkzaam bij den Wederopbouw. De Heer
Schepel is tevens uitgenoodigd het secretariaat op zich te nemen. Den Heer
Mr S. baron van Heemstra Jr. is verzocht te willen optreden als adjunct-secre
taris. De opdracht is als volgt geformuleerd: Aan de Commissie wordt verzocht
een onderzoek in te stellen naar de vraag of en op welke wijze het beginsel van
de ruilverkaveling dienstbaar kan worden gemaakt aan een doelmatiger ver
wezenlijking van stedebouwkundige maatregelen en/of aan een verbetering van
de onteigeningswetgeving.
Technische Hoogeschool te Delft. Het diploma van civiel-landmeter is uit
gereikt aan: J. R. P. Bakker, G. C. Dogterom, R. Jonkers, G. H. te Kronnie, C.
W. Moor (met lof), A. H. van der Most en R. H. Schoolland.
Verbeteringen, aan te brengen in het artikel „Azimuthshepaling op de Pool
ster" door R. Roelofs:
blz. 6: in fig. 2 is de afstand PoS
regel 10 v.o., A moet zijn A.
blz. 7: regel 2 v.b., idem;
regel 5 v.b., z moet zijn 2;
regel 10 v.b., <p'0 moet zijn <p':
regel 15 v.o., declinatie moet zijn complement-declinatie,
blz. 9: in fig. 3 is hoek PZS A.
blz. 10: in fig. 4 de pijl v omkeeren.
blz. 12: regel 7 v.o., 1950,0 moet zijn 1925,0;
blz. 24, tabel: Aa 88, resp. 87; A:t 6, resp. 6.
20 Maart 1942. HARKINK.
(Vervolg van jg. 1941, blz. 184.)
Op verschillende manieren is de landmeetkunde bij deze cultuurtechnische wer
ken betrokken. In 1941 zijn de bureaux voor Buitengewoon Landmeetkundig Werk
opgericht, die een deel van het landmeetkundig werk zullen uitvoeren. Laten wij
hopen, dat zij de noodzakelijke hermetingen eens zullen verrichten, zoodra de
cultuurtechniek minder beroep op hen zal doen. Nog eenigen tijd moeten de her
metingen dan wel worden uitgesteld, maar de organisatie om ze uit te voeren is
tot stand gekomen.
Nog is er gelegenheid om het oude grapje over de verklaring, die op de kadas
trale hulpkaarten voorkomt, te herhalen. Vele lezers van het Tijdschrift zullen
het kennen, maar misschien niet weten, dat het al van de Algemeene Vergade
ring van K. en L. van 1885 dateert. Toen reeds vroeg een der leden om van de
hulpkaarten de verklaring: „Opgemaakt en deugdelijk verklaard" te doen ver
vallen, of om waar dat noodig was de woorden: „deugdelijk verklaard" door te
schrappen, daar dit niet onderteekend kan worden door een landmeter, die uit de
toen bestaande onnauwkeurige plans een hulpkaart moest maken. Een grapje van
het lid om de noodzakelijkheid van hermetingen op zijn wijze te belichten.
Het doorslaan van de verklaring is volgens de in omloop zijnde verhalen later
nog meermalen toegepast wegens wijzigingen in de hulpkaarten, tegen de overtui
ging van den landmeter, op verzoek van zijn chef aangebracht.
De mannen van omstreeks 1885 hebben zoo grondige plannen ontworpen voor
de richting, waarin de landmeetkunde zich volgens hun inzicht zou moeten ont
wikkelen, dat deze plannen nog steeds een grondslag zijn voor hen, die de land
meetkunde willen vooruitbrengen. Nog steeds worden de namen van Boer en
Hoffmann genoemd, waar over de toekomst van ons mooie Werk wordt gesproken.
Voor hen die hoopten op hermetingen op groote schaal moet het een voldoe-