(I)
66
x (A cos 1) y A sin A [X 0
x A sin a) y (A cos cc 1) B Y y) 0
waarin A vergrooting u verdraaiing
A verschuiving in den zin der AT-as;
B verschuiving in den zin der Y-as
en waarin x, y, X en Y achtereenvolgens vervangen worden
door de coördinaten der voorloopige aansluiting en de coördinaten
der Rijksdriehoeksmeting (zie „Handleiding der technische werk
zaamheden" van het Nederlandsche Kadaster, blz. 59).
De tientallen km welke voor alle beschouwde x- en y-waarden
gelijk zijn, zal men hier weglaten.
Indien wij A cos u 1 p en A sin u q stellen, worden
bovenstaande vergelijkingen
xp y q A X x) 0
yp-\- xq B (F y) 0
Indien ook de plaatselijke driehoeksmeting in één of meer der
hoekpunten, b.v. M, georiënteerd wordt met behulp van een
geodetisch punt P dat niet tot de plaatselijke driehoeksmeting
behoort, met andere woorden wordt in M de hoek PMN ge
meten, N ook behoorende tot de plaatselijke driehoeksmeting,
dan moeten voorgaande correctievergelijkingen (I) worden aan
gevuld met de hier verder verkregen vergelijkingen (II).
d Vmn d<PMP-\- berekende X. PMN gemeten PMN 0, (2)
waarin d <pMN en d <pMP respectievelijk de aangroeiing der argu
menten MN en MP voorstellen als men (xM, yxf) en (x,v, yA.)
respectievelijk vervangt door [XM, Yv) en (Xy, Yv) {M en N
behoeven niet noodzakelijk geodetische punten te zijn).
Als men stelt X x dx en Y y dy, dan is
d (dx*> dXjv) 'MN* sin 0,0001
(dy.u - MN2 sin 0(0001 en
Yp yAJ) Xp xM
<Pmp M MP2 sin 0,00OT y" MP2 sin 0,0001
f —(yN—yMxn xm
3 8 3 MN2 sin 0,0001 MN2 sin 0,0001
YP y^f) Xp xM
3 MP2 sin 0,0001 MP2 sin 0,0001
d<p mn— {dxMóxn) a ^yM dy.v)b
d(p MP=dx.ua' dy.»b'-
(3)