RECHT EN A DM/N/S TRA TIE.
87
Literatuuroverzicht.
1. Boekbeoordeeling.
2. Tijdschriften.
Mr. A. F. Schepel. Supplement op de Ruiiverkavelings-
wet 1938. V 40 blz 13 X 19 cm, N.V. Sanisom, Alphen aan
den Rijn, 1942.
Naar aanleiding van de wijzigingen der wet in 1941 geeft de auteur in een
bestek van ongeveer 20 bladzijden aanvullingen op zijn boek De Ruilverkave-
lingswet 1938 (zie dit T. 1939/29) met verwijzingen naar de bladzijden waar
dezelfde stof door hem aldaar is besproken. Aan het slot volgt nu de volledige
tekst van de wet in haar nieuwste gedaante met het besluit tot inwerkingtreding.
Er valt niet veel toe te voegen aan onze vroegere aankondiging over het
prettig leesbare werk, dat nu weer geheel bij is.
In een „inleiding" merkt de S. op, dat hij eenige verbeteringen heeft aange
bracht. De aandacht is dan zeker niet getrokken door de door ons vroeger reeds
gesignaleerde onjuistheid, die nu op blz. 17 bovenaan wordt herhaald, dat „bij
de akte van ruilverkaveling eerst de nieuwe perceelen met hun kadastrale num
mers worden aangeduid".
Verder merkten we met genoegen op, dat ook Mr Schepel van meening is,
dat ten onrechte nu telkens opdrachten aan den Secretaris-Generaal worden ge
geven, die des Ministers zijn, al worden diens functies voorshands door den
S-G uitgeoefend.
In de inleiding worden verder nog ter sprake gebracht de maatregelen op
administratief-rechtelijk gebied (Besluit 152/1941), waardoor b.v. het College
van Gedeputeerde Staten, dat in de Ruilverkavelingswet nogal functies heeft te
vervullen, voorloopig niet meer bestaat. De oplossing, die in de praktijk wordt
gevonden, om voor een lid van Gedeputeerde Staten te nemen een „bestuurs
raad", kunnen wij op de gronden door den S. genoemd aanvaarden.
Tot onzen spijt liet de S. aanvulling der opmerkingen over de ruilverkave
lingsovereenkomst achterwege, omdat dit instituut nog zoo zelden is gebruikt.
Te zijner tijd hopen we nog eens te vernemen in hoeverre onze opvattingen ter
zake en die van L. Oomens afwijken van het oordeel van den heer Schepel.
Zutphen, April 1942. J. H. JONAS.
W.P.N.R.
3749, 3750. De aandacht worde gevestigd op een artikel van Mr A. Pitlo:
„Iets over de geschiedenis van het notariaat in Nederland". Aan de hand van
allerlei auteurs over het notariaat geeft hij een belangwekkende beschouwing
over de ontwikkeling vanaf Karei den Grooten tot aan de Fransche Revolutie,
waarin veel voorkomt, dat onzen lezers uit de standaardwerken over het nota
riaat niet bekend zal zijn geworden.
3750. In verband met de waardevermeerderingsbelasting zet B. Bolwijn het
rechtskarakter der scheiding naar Nederlandsch Recht nog eens duidelijk uiteen,
waarbij S. tot de conclusie komt. dat ondanks art. 1 lid 1 in fine van het be
sluit, de heffing niet van toepassing kan zijn bij een scheiding, hoewel de
administratie er anders over denkt. Zie in verband hiermede ook een „Inge
zonden" in 3758 van Mr Bomers.
3752. Mr A. Lucas geeft in een bijdrage: „Enkele grepen uit de ge
schiedenis van ons veienrecht" nog een betoog over het al of niet bestaan van
sommige dier rechten in verband met de bekende kwestie van de rechtsgeldig
heid van sommige K.B. en de werking van enkele Fransche Decreten ten aan
zien van het territoir, waardoor volgens den S. voor verschillende veerrechten
niet dezelfde conclusies mogen worden getrokken.
3757. Bewaarder Hamelberg bepleit onder den titel: „Vormvereischten voor