91 bodemkuituur als bedrijf op wordt uitgeoefend (teelt voor eigen huishouding). Onteigening zelf valt niet onder het besluit, maar bij de waardebepaling komt de invloed van het besluit aan het licht, omdat de bepalingen den prijs van land bouwgrond beïnvloeden. De Rechtbank deelt niet de meening der deskundigen, dat dan de prijs per 1 September 1939 beslissend zou zijn. Daarom wordt de uitspraak ten aanzien der schadeloosstelling aangehouden en wordt gelast een nieuw deskundigenbericht, rekening houdende met den invloed van het besluit en alle daarbij behoorende uitvoeringsmaatregelen en voorschriften voor de Pachtbureaux en andere instantie.'». Met enkele woorden willen we hier nog de aandacht vestigen op een paar zeer belangrijke en uiterst lezenswaardige artikelen van Dr ValkhofJ in het Nederlandsch Juristenblad van 1941. In afleveringen 15 en 16 behandelt hij: „Onteigening en eigendomsbeperking bij den wederopbouw." In afleveringen 44 en 45 worden de ..Jongste wijzigingen van de ruilverkave- lingswet" besproken. Uit beide artikelen blijkt, dat de S. van meening is, dat de instituten onteige ning en ruilverkaveling dichter bij elkaar zijn gekomen nu bij de onteigening ook in grond kan worden betaald en bij ruilverkaveling alleen geld kan worden te ruggegeven. Of zooals het laatste artikel eindigt: „De conclusie is derhalve, dat de onteigening voor den wederopbouw met toewijzing van grond en de tegen woordige ruilverkaveling uit kracht van de wet zonder besluit van de eigenaars weliswaar twee zeer dicht tot elkaar genaderde, doch nog altijd afzonderlijke, eigensoortige rechtsinstituten in ons systeem zijn." Rcs et Jura Immobilia, 3e et 4e trimestre 1941. Deze nummers bevatten vervolgen op de uitvoerige voorlichting over de ver goeding van oorlogsschade in België met bespreking van de talrijke instanties die over deze zaken beslissen en voorbeelden van de vele formulieren en hoe die moeten worden gebruikt. Alles op de duidelijke en heldere wijze, die we van Mc Hilbert gewend zijn. Op blz. 275 vlgg. vindt men een rechtsgeding, waarbij in eerste instantie o.m. twee landmeters worden veroordeeld, omdat ze een onjuiste meting zouden heb ben verricht, welke beslissing in hooger beroep wordt vernietigd. Een maat schappij kocht in 1928 twee terreinen, een van 36 m frontbreedte bebouwd met huizen, een van 5,5 m onbebouwd aan dezelfde straat. In September 1934 verkocht de verkooper het terrein van 5,5 m nog eens aan een anderen kooper. Voor dezen laatsten verkoop hadden de twee landmeters een meting verricht en een plan gemaakt, dat aan de notarieele akte was gehecht, zooals dat in België gebruikelijk is. Natuurlijk rijzen er moeilijkheden door dezen dubbelen verkoop. Er volgt een proces van den laatsten kooper tegen zijn verkooper, die de beide landmeters en een architect in vrijwaring oproept en waarbij deze ook worden veroordeeld tot vergoedingen wegens nalatigheid bij het uitvoeren van hun opdrachten. In hooger beroep echter worden de landmeters vrijgesproken, omdat er was nalatig heid van de zijde der maatschappij, de eerste koopster. Immers de landmeters hadden alvorens tot de meting en het vaststellen van het plan over te gaan, aan de maatschappij inlichtingen over den koop van 1928 gevraagd en deze had toen alleen het plan betreffende het perceel van 36 m gezonden. Weliswaar, overweegt het Hof, hadden de landmeters uit de „akte" van 1928 kunnen zien, dat er meer was verkocht, echter deze akte was hun niet ter inzage gezonden en bovendien was er op het terrein op 36 m een afscheiding. Hun opdrachtgever beging de grove fout hen niet opmerkzaam te maken op den verkoop van 5,5 m, zoodat aan dezen (den verkooper) de verantwoordelijkheid toevalt voor het gebeurde. Dus moeten de landmeters worden vrijgesproken. Op grond van wat hun bekend geworden was door de inlichtingen van de partijen en derden, behoefden zij hun onderzoekingen niet verder uit te strekken „nctamment en s' informant au cadastre dont les renseignements sont trop sou vent erronés et tardifs". Een uitspraak van het Hof, die een indruk geeft van de waarde, die de Belgische magistratuur aan het kadaster aldaar toekent.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1942 | | pagina 91