93
der Kartenzeichnung, Die Reliefkarte en Ueberblick über die nicht amtliche Kar-
tographie der Schweiz, alle drie door Prof. Ed. Imhof en Die Ausbildung der
schweizerischen Vermessungsfachleute door Prof. Dr. F. Baschlin als voor
de 11 kaarten, die het boekwerk afsluiten.
Deze kaarten in prachtigen facsimile-druk, in den waren zin des woords, zijn
een lust voor het oog en munten uit zoowel door goede lijn- en kleurverdeeling
als door uitstekende duidelijkheid.
Mogen velen naar dit werk grijpen en moge het een aansporing voor ons
geodeten zijn, onze wetenschap meer dan tot dusver dienstbaar te maken aan het
vervaardigen van allerlei kaarten ten dienste van het publiek.
H. VERMEULEN.
N. Resting und O. Hedrich. Zahlentafeln für das Abstec-
ken von Bogen. 2 256 blz„ 11,5 X 16 cm, B. G. Teubner,
Leipzig und Berlin, 1942. Gee. RM 4.80, geb. RM 6.20.
Het komt mij voor, dat dit werk op het gebied van bogenboekjes een aan
winst genoemd kan worden. In enkele opzichten is het beter dan wat tot nu toe
bestond. Daar het vooral is samengesteld als hulpmiddel bij het ontwerpen, uit
zetten en uitvoeren van verkeerswegen, past het zich beter bij de algemeene
landmeetkundige praktijk aan dan de andere bogenboekjes, die in eerste instantie
voor het spoorwegwezen zijn gedacht.
Het boek is ingericht zoowel voor oude als voor nieuwe verdeeling. M.i. had
men beter voor elke verdeeling afzonderlijk een dunner en goedkooper boekje
kunnen maken.
Tafel 1 voor nieuwe en tafel 3 voor oude verdeeling bevatten hetzelfde als
de hoofdtafel in andere bogenboekjes; het interval is echter 10 cgr (10'); daar
entegen geven zij niet 5, doch 6 decimalen en gaan zij niet tot 100 gr (90°),
doch tot 120 gr (110°). Als met de machine wordt geïnterpoleerd, is het grootere
interval geen bezwaar.
Tafels 2 en 4 geven nog eens afzonderlijk de booglengte met 8 decimalen bij
r l en voor middelpuntshoeken van 0 tot 200 gr (160°) met opklimming per
1 dmgr (1"). Deze handige tafels zijn van belang voor groote stralen.
Tafel 5 is een zeer uitvoerige tafel (56 blz.) voor het uitzetten van een boog
van de raaklijn uit met constante booglengten. Zonder interpolatie kan men
hiermede bogen uitzetten met stralen van 10, 1160, 70, 350, 400,
700, 800, 3500, 4000, 7000, 8000, 15000 m. De piketten komen dan
te staan bij den kleinsten straal (10 m) om de 20 cm tot (in den boog) 3,00 m,
daarna om de 50 cm tot 9,00 m; bij den grootsten straal (15000 m) om de 5 m
tot 300 m, daarna om de 10 m tot 400 m.
Tafel 6 voor het uitzetten van bogen met constante abscissenverschillen op de
raaklijn is ongeveer gelijk aan de overeenkomstige tafels in andere bogen
boekjes.
Ook tafels 7 (nieuwe verdeeling) en 8 (oude verdeeling), die dienen om den
boog uit te zetten met poolcoördinaten van het raakpunt uit, zijn weer zeer
handig, omdat zij alle in aanmerking komende stralen van 50 tot 15000 m geven
met zeer veel punten in den boog.
Tafel 9 geeft het verschil in cm tusschen boog en koorde voor de stralen van
50 tot 5500 m voor vele booglengten.
Tafels 10 en 11 leveren uitvoerige gegevens voor verticale overgangsbogen.
De tusschen de tafels voorkomende verklaringen zijn beknopt en eenvoudig
gehouden. Voor het uitzetten van horizontale overgangsbogen is het boek min
der geschikt, omdat het voor eenige constanten verwijst naar een officieele pu
blicatie en verder slechts gegevens vermeldt voor de in Duitschland voor ver
keerswegen blijkbaar voorgeschreven clothoïde, die door een cirkelboog met den
dubbelen straal van den hoofdboog wordt benaderd.
Het gecartonneerde exemplaar heeft een solide kaft van glanskarton.
Ik beveel dit mooie hulpmiddel, dat het werk verlicht en tijd spaart, gaarne aan.
F. HARKINK.